38
NOVA
1
®
LET OP:
De leren cape moet worden
schoongemaakt met een geschikte leerreiniger.
Om het toestel te desinfecteren, raden we
aan om desinfecterende schoonmaakdoekjes
van huishoud-kwaliteit te gebruiken.
Ontsmettingsspray van huishoud-kwaliteit kan
ook in de kap worden gebruikt.
Vizieren en Vizierpakkingen
Controleer de Pakking van de Interne
Ruit (02-807) op spleten, scheuren of
slijtage. Vervang beschadigde of versleten
onderdelen onmiddellijk door originele RPB
®
-
onderdelen. De Interne Pakking kan worden
schoongemaakt met warm water en een mild
reinigingsmiddel, gespoeld en aan de lucht
gedroogd.
Ademhalingsslang
Inspecteer de NV2021 Ademhalingsslang op
scheuren of overmatige slijtage. Controleer
of de fittingen goed in de slang vast zitten
en geen lucht laten ontsnappen. Vervang
de slang zodra tekenen van beschadiging
of overmatige slijtage zichtbaar worden.
Verwijder het schuim dat zich binnen in de
Ademhalingsslang bevindt niet omdat dit het
geluid van de binnenkomende lucht dempt.
De buitenkant van de Ademhalingsslang kan
worden schoongemaakt met warm water en
een mild reinigingsmiddel, gespoeld en aan
de lucht gedroogd. Laat geen water door de
Ademhalingsslang lopen.
Ademluchtslang
De ademluchtslang moet worden
geïnspecteerd op sneetjes, scheuren, blaren
en tekenen van slijtage. Zorg ervoor dat de
fittingen stevig op de slang zijn gekrikt en dat
er geen lucht kan ontsnappen. Zorg ervoor
dat de slang niet is geplet of geknikt. Vervang
de slang onmiddellijk als er tekenen van
beschadiging zijn. Laat geen water door de
binnenkant van de slang lopen. Reinig de
Snelkoppelingen met een luchtdrukspuit om
alle deeltjes of vuil dat in de koppeling terecht
kan zijn gekomen te verwijderen.
OPSLAG
Reinig het ademhalingstoestel na gebruik
volgens het reinigingsprogramma van uw
bedrijf of volg de aanwijzingen in deze
handleiding. Laat het drogen en berg het
ademhalingstoestel op door het op te hangen
op een schone, droge plaats, weg van het
werkgebied. Stop de cape niet in de kap
tenzij deze grondig is gereinigd. Voordat u
het ademhalingstoestel voor langere tijd
opbergt, zorg dat het toestel volgens de
reinigingsinstructies in deze gebruiksaanwijzing
is gereinigd. Het wordt aanbevolen om
het ademhalingstoestel in een container
of opbergtas op te bergen of te vervoeren.
Bewaren op een koele en droge plaats tussen
-10°C en + 45°C (14°F to 113°F) <90%rv.
Na gebruik:
AFBEELDING 5.4 OP PAGINA 20
Lange termijn opslag of transport:
AFBEELDING 5.5 OP PAGINA 20
ONDERDELEN EN ACCESSOIRES
Schuimvoering -
AFBEELDING 6.1 OP PAGINA 22
Vizier & ruiten -
AFBEELDING 6.2 OP PAGINA 22
Ademhalingsslang en regelaars -
AFBEELDING 6.3 OP PAGINA 23
Capes van het ademhalingstoestel -
AFBEELDING 6.4 OP PAGINA 23
Ademluchtslangen -
AFBEELDING 6.5 OP PAGINA 24