Reminstelling (afb. 11)
Bij een afnemende remkracht door slijtage van de wielen kan het remblokje
afgesteld worden. De rem moet zodanig ingesteld worden, dat beide wielen
gelijkmatig afremmen. De afstand tussen remblok en wieloppervlak dient ca.
2–3,5 mm te bedragen. Na een vervanging van de wielen moet de reminstelling
eveneens nagekeken en, al naar behoefte, opnieuw afgesteld worden.
1.
Draai de contramoer los.
2.
Stel de remkracht in doordat u de kabelspanner naar binnen of naar buiten
draait.
3.
Controleer de remfunctie doordat u de wielen draait en de remhefbomen
bedient. De wielen dienen vrij te draaien, maar bij het remmen onmiddellijk te
stoppen. Bij een vastgezette rem mogen de wielen niet beginnen te bewegen.
4.
Draai de contramoer weer vast aan.
5.
Ingeval van onzekerheden adviseren wij, u voor de correcte instelling van de rem tot uw dealer te richten.
Zitje
Activeer de parkeerrem voordat u op het zitje gaat zitten. Ga altijd compleet en met de rug in rijdrichting op de zitting zit-
ten. Leun niet tegen de zitting. Zittend leun niet op de kanten of nach achteren van de rollator. Daardoor zou de stabiliteit
van de rollator in gevaar gebracht kunnen worden. Gebruik de stoel niet op een schuine ondergrond. Let erop dat de voor-
wielen parallel met de looprichting staan. De zitting werd getest voor een gebruikersgewicht van maximaal 150 kg.
Overwinnen van hindernissen met ondersteuning van het
traphulpmiddel
De traphulp werd ter ondersteuning bij het overwinnen van vlakke
treden en stoepranden ontwikkeld en is reeds aan weerszijden aan het
frame tussen de achterwielen gemonteerd. Wanneer u een hindernis
wenst te overwinnen, loopt u met de rollator zo recht mogelijk op de
hindernis toe totdat de beide voorwielen parallel direct vóór de hinder-
nis staan. Druk nu met uw rechter- of linkervoet de traphulp voorzich-
tig naar beneden (afb. 12) en trek gelijktijdig beide schuifhandgrepen
naar uw lichaam totdat de voorwielen de bovenkant van de hindernis
bereiken. Schuif dan de voorwielen van de rollator op de hindernis
voorwaarts totdat ook de achterwielen de hindernis bereiken. Til nu de
rollator op totdat hij volledig op de hindernis staat. Ga nu eveneens op
de hindernis staan. Oefen het gebruik van de traphulp in alle rust met
iemand anders totdat u zich hiermee veilig in de omgang voelt. Let op
een veilige stand wanneer u van de traphulp gebruik maakt.
Stokhouder
Met de stokhouder kunt u uw wandelstok gemakkelijk en veilig aan de rollator bevestigen en hebt u hem dan ook altijd bij de
hand. U kunt de stokhouder naar keuze aan het rechtse of linkse frame van uw rollator bevestigen. Draai met het bijgevoegde
gereedschap de fixeerschroef los en speld het mandje aan het onderste uiteinde rond het verticale frame van de rollator
(afb. 14). Let erop dat de mand naar buiten wijst. Steek de fixeerschroef door de voorziene opening (afb. 15). Draai de
schroef weer vast opdat de stokhouder niet kan loskomen (afb. 16). Ga bij de bevestiging van de bovenste houder op dezelfde
manier te werk. Deze wordt aan het bovenste uiteinde van de verticale framestang bevestigd.
Bewaar het gereedschap indien u de stokhouder anders wenst te positioneren of wenst te verwijderen.
Wanneer u uw stok wenst te bevestigen of wenst los te maken, zet u de remmen van uw rollator vast opdat deze niet kan
wegrollen. Plaats ter bevestiging van uw stok eerst het rubberbuffer in de onderste mand van de stokhouder.Duw vervol-
gens de schacht van uw stok in de bovenste clip van de stokhouder totdat deze bevestigd is. Om de stok te verwijderen,
trekt u hem krachtig uit de clip. De bevestigde stok kan uit uw rollator steken. Wees uiterst omzichtig om met de stok niet
te blijven hangen of andere personen te verwonden.
kabelspanner
afb. 12
contramoer
afb. 11