■
DRAAGGORDEL (ZIE AFB. 12)
WAARSCHUWING:
Gebruik de bosmaaier nooit zonder de draaggordel.
Maak de haak (A) vast aan de ring (B) die zich op de
maaiboom bevindt. Trek de lip (C) omhoog als u de gordel
snel wilt loskoppelen van de bosmaaier/grastrimmer.
■
GEBRUIK
WAARSCHUWING:
Zorg dat kinderen, andere omstanders en
huisdieren uit de buurt zijn van de werkzone.
Eventuele omstanders, kinderen en medewerkers
moeten zich op minstens 15 meter afstand houden
van de bosmaaier/grastrimmer. Als iemand toch
binnen het gevaarlijke gebied komt, moet u de
motor en het maaisysteem onmiddellijk uitzetten.
Snijrichting van het slagmes van de bosmaaier
(zie afb. 13)
Als u dicht struikgewas wilt maaien, moet u dat altijd doen
met een beweging van rechts naar links. Met een beweging
van links naar rechts met de bosmaaier loopt u het risico dat
het slagmes terugstuit.
A: Maaibeweging (JUIST)
B: Geen kans op terugstuiten
C: Maaibeweging (ONJUIST)
D: Kans op terugstuiten (GEVAAR)
■
ONDERHOUD
Luchtfilter (zie afb. 14)
•
Het luchtfilter moet dagelijks worden gereinigd of zelfs
nog vaker als er veel stofvorming optreedt bij het maaien.
•
Bovendien moet het filter steeds na 100 bedrijfsuren
worden vervangen.
1.
Verwijder het schuimplastic filterelement (A).
2.
Reinig het met lauw zeepwater. Laat het geheel drogen.
3.
Breng een dun laagje SAE 30 motorolie aan op het
schuimplastic filterelement en knijp het uit om
de eventuele overtollige olie te verwijderen.
4.
Breng het schuimplastic filterelement weer op zijn plaats
en sluit het deksel van het filter.
Brandstoffilter (zie afb. 15)
Het brandstoffilter moet ook steeds na 100 bedrijfsuren worden
vervangen.
1.
Controleer of de brandstoftank leeg is.
2.
Draai de vuldop los en verwijder het borgstangetje van de
dop (A).
3.
Trek voorzichtig het brandstoffilter uit de vulopening met
behulp van een metalen haak.
4.
Pak de brandstofslang dichtbij de plaats vast waar het
filter is bevestigd en verwijder het filter (B), maar laat de
slang niet los.
5.
Installeer een nieuw brandstoffilter en blijf daarbij de
brandstofslang vasthouden.
6.
Duw het nieuwe brandstoffilter in de tank.
7.
Controleer of het nieuwe brandstoffilter niet bekneld is
geraakt in een hoek van de tank en of de brandstofslang
niet afgeknepen (of in de knoop) is voordat u de tank
gaat vullen met brandstof.
Bougie (zie afb. 16)
•
De bougie moet na elke 25 bedrijfsuren gedemonteerd
en gecontroleerd worden.
•
Vervang de bougie na elke 100 bedrijfsuren.
1.
Beweeg de bougiekap eerst een aantal malen heen en
weer om hem wat los te maken voordat u probeert om
de kap van de bougie te verwijderen.
2.
Verwijder de bougie.
3.
Maak de elektroden schoon met een harde borstel.
4.
Regel de elektrodenafstand op 0,6-0,7 mm.
5.
Vervang de bougie als hij door olie vervuild geraakt is of
beschadigd is of als de elektroden versleten zijn.
6.
Draai de bougie niet al te vast aan bij het installeren.
Het aandraaikoppel is 12-15 Nm.
Koelvinnen van de cilinder (zie afb. 17)
•
De koelvinnen van de cilinder moeten na elke
25 bedrijfsuren of anders elke week worden gereinigd.
•
De vrije luchtcirculatie rondom en tussen de koelvinnen
van de cilinder mag niet gehinderd zijn om oververhitting
van de motor te voorkomen. Door ophoping van bladeren,
gras, vuil en andere soorten afval op de koelvinnen stijgt
de bedrijfstemperatuur van de motor, wat ten koste gaat
van het prestatievermogen en de levensduur van de motor
kan verkorten.
1.
Draai de vergrendeling los en til de cilinderkap op.
2.
Maak alles grondig schoon en verwijder al het vuil van
de koelvinnen en van de cilindervoet.
3.
Zet de cilinderkap terug op zijn plaats.
De tandwielkast smeren (zie afb. 18)
•
Na elke 30 bedrijfsuren moet u de tandwielkast smeren.
•
Demonteer het maaisysteem en verwijder het naafstuk.
•
Maak alles grondig schoon en verwijder al het vuil dat
zich eventueel heeft opgehoopt in de ruimte tussen het
naafstuk en de tandwielkast. Verwijder de doorsmeerplug
aan de zijkant van de tandwielkast. Terwijl u bevestigingsas
ronddraait, spuit u zoveel antifrictie vet op lithiumbasis
(A: artikelnr. 211337) in de doorsmeeropening dat de hele
tandwielkast is gevuld. Breng het naafstuk en de
doorsmeerplug weer op hun plaats.
Dagelijkse controlebeurt:
•
Controleer het maaisysteem en kijk of u geen scheuren
of beschadigingen kunt vinden. Bij eventuele beschadiging
moet u het maaisysteem vervangen.
•
Controleer de motor op eventuele brandstoflekkage.
Voer in geval van lekkage de noodzakelijke reparaties uit.
•
Controleer alle schroeven en andere bevestigingen van het
apparaat. Alles wat los zit moet u weer goed vastzetten.
Opslag (zie afb. 19)
Als u de bosmaaier/grastrimmer voor langere tijd wilt opbergen,
gaat u als volgt te werk:
1.
Tap de brandstoftank geheel af in een opslagtank bestemd
voor deze bewuste brandstofsoort.
2.
Druk meermalen op de aanzuigpomp van de carburator
totdat alle brandstof via de doorzichtige zuigslang is
weggelopen.
3.
Start de motor om ook de rest van de brandstof in de
carburator geheel op te gebruiken.
4.
Voer de gebruikelijke onderhoudswerkzaamheden en de
noodzakelijk reparaties uit.
5.
Verwijder de bougie en spuit een zeer geringe hoeveelheid
motorolie in de cilinder.
PBC-3243M / PBC-3243ML
/ PBC-4243M / PBC-5043M
NL
39
PBC manual.qxd 18/11/05 12:02 Page 39