102
Nederlands
NL
F
GB
D
E
I
P
S
DK
N
FIN GR
HU
CZ
RU
RO
PL SLO HR
TR EST
LT
LV
SK
BG
Dit contact kan ervoor zorgen dat het snijblad gedurende
een korte tijd stopt, en vervolgens het toestel wegduwt
van het object dat werd geraakt.
Deze reactie kan krachtig genoeg zijn om de bediener
de controle over het toestel te laten verliezen. Terugslag
kan voorkomen zonder waarschuwing indien het snijblad
vastraakt, stilvalt of verstrikt raakt.
De kans dat dit voorkomt is groter in gebieden waar het
moeilijk is om het materiaal te zien, dat wordt gesneden.
Om gemakkelijk en veilig te snoeien, benadert u
het onkruid van rechts naar links. Ingeval u op een
onverwacht object of houten stok stoot, kan dit de
terugslagreactie van het snijblad minimaliseren.
WAARSCHUWING
Bedien dit toestel nooit terwijl u de onderkant
van de motor boven heuphoogte houdt om
brandwonden van warme oppervlakten te
vermijden.
TRI-ARC® BLADE
Het Tri-Arc® snijblad is enkel geschikt voor het snijden
van woekerend onkruid en harde stengels. Wanneer het
snijblad bot wordt, kan het worden omgekeerd om de
levensduur van het snijblad te verlengen. Slijp het Tri-
Arc® snijblad niet.
MAAITECHNIEK – SNIJBLAD
WAARSCHUWING
Wees uiterst voorzichtig wanneer u de
snijbladen gebruikt om het veilig gebruik ervan
te verzekeren.
Lees de veiligheidsvoorschriften voor het veilig
gebruik van de snijbladen. Raadpleeg de Specifieke
veiligheidsvoorschriften voor de struikruimer en
het gebruik van de snijbladen, eerder in deze
gebruikaanwijzing.
Hou het toestel steeds aan de rechterkant van de
bediener, wanneer u het toestel bedient.
Hou beide handbaten stevig vast.
Hou een stevige grip en een goed evenwicht op beide
voeten.
Ga zo staan dat u niet uit evenwicht wordt gehaald
ingeval van een terugslagreactie van het snijblad.
Zie figuren 9 – 10.
■
Vermijd warme oppervlakten door het toestel
steeds van uw lichaam weg te houden. (goede
bedieningshoudingen worden in figuur 9 getoond.)
■
Hou de struikruimer in een hoek tot het maaioppervlak;
dit is de beste maaipositie.
■
De struikruimer snijdt wanneer u het toestel van links
naar rechts beweegt. Op deze manier voorkomt u
dat er afval bij de bediener terechtkomt. Vermijdt
het maaien in de gevaarlijke zone, aangeduid in de
illustratie.
■
Gebruik de top van de lijn om te maaien; forceer de
maaikop niet in het ongemaaide gras.
■
Draadafsluitingen en hekken veroorzaken bijkomende
slijtage en zelfs breuk. Stenen muren, dorpels en hout
kunnen de lijn snel doen verslijten.
■
Vermijd bomen en struikgewas. Boomschors,
houtschilfers, afrasteringspalen en platen kunnen
makkelijk door de maailijn beschadigd worden.
SNIJBLAD VOOR DE MAAILIJN
Zie figuur 11
De struikruimer is uitgerust met een snijblad voor de
maailijn op de beschermkap. Schuif de lijn naar voor
totdat ze op lengte door het snijblad wordt afgesneden
voor de beste maaiprestaties. Schuif de lijn telkens naar
voor als u hoort dat de motor sneller dan normaal draait
of wanneer de maaiprestaties verminderen. Zo houdt u
de lijn lang en verkrijgt u de beste prestaties.
STARTEN EN STOPPEN
Zie figuren 13-15.
Wanneer u de struikruimer voor het eerst opstart of
wanneer de batterijspanning laag is, kan het nodig zijn,
het toestel manueel te starten.
MANUELE START:
Koudstart:
Druk de gashendel NIET in tot de motor start en draait.
■
Leg de struikruimer op een vlak, effen oppervlak neer.
■
VOORAF – Druk de brandstofbalg minstens 7 keer in,
zodat de brandstof duidelijk zichtbaar wordt.
■
Plaats de starthendel in de START positie.
■
Zorg ervoor dat de contactschakelaar (nummer 6) in
de middelste positie staat.
■
TREK aan de trekstart tot de motor start.
■
Wacht 6-10 seconden en druk dan de knijppeer
zachtjes in om te werken.
OPMERKING:
Wanneer u de brandstofbalg indrukt en
loslaat, schuift de starthendel naar de stand DRAAIEN.
Warmstart:
■
Zorg ervoor dat de ontstekingsschakelaar (nummer 6)
in de middelste positie
■
TREK aan de trekstart tot de motor start.
Motor stilleggen:
■
Schuif de ontstekingsschakelaar (nummer 6) in de
‘O’-positie en de motor zal stilvallen.