Nederlands
44
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING
De gebruiker moet deze gebruiksaanwijzing lezen en
begrijpen om het risico op verwondingen te beperken.
WAARSCHUWING
Probeer dit toestel niet te bedienen vooraleer u alle
instructies, veiligheidsvoorschriften, enz., in deze
gebruiksaanwijzing grondig heeft doorgelezen en
volledig begrijpt. Wanneer u dit niet naleeft kan dit
leiden tot ongevallen met elektrische schok, brand en/
of ernstige letsels.
PERSOONLIJKE VEILIGHEID
■
Deze grasmaaier kan handen en voeten amputeren
en voorwerpen wegslingeren. Wanneer u deze
voorschriften niet opvolgt, kan dit leiden tot ernstige
verwondingen of de dood.
■
Laat kinderen of mensen die niet vertrouwd zijn met de
gebruiksaanwijzingen, de machine nooit gebruiken. De
plaatselijke wetgeving kan beperkingen opleggen i.v.m.
de leeftijd van de bediener.
■
Blijf alert, kijk naar wat u doet en gebruik uw gezond
verstand wanneer u de grasmaaier bedient. Bedien
de grasmaaier niet wanneer u moe bent of onder de
invloed bent van drugs, alcohol of medicatie. Een klein
moment van onoplettendheid terwijl u de machine
gebruikt kan leiden tot ernstige letsels.
■
Draag een zware, lange broek, lange mouwen, laarzen
en handschoenen. Draag geen loszittende kledij, korte
broeken, sandalen of stap niet blootsvoets.
■
Draag altijd een veiligheidsbril met zijdelingse
bescherming. Gebruik een stofmasker indien de
bediening van het toestel veel stof veroorzaakt.
■
Wees altijd zeker de manier waarop u staat. Bewaar
steeds een stevige houvast en goed evenwicht.
Overrek u niet. Rek u niet uit, waardoor u uw evenwicht
kunt verliezen.
■
Stap altijd, loop nooit.
■
Maai dwars langs hellingen, nooit op en neer. Wees
uiterst voorzichtig wanneer u op een helling van richting
verandert.
■
Maai niet langs ravijnen, dijken, steile hellingen of
oevers. Een slechte houvast kan ertoe leiden dat u
uitglijdt en valt.
■
Plan uw maaipatroon om te voorkomen dat materiaal
in de richting van de weg, openbare voetpaden,
omstanders; etc. wordt gegooid. Vermijd ook dat afval
tegen een muur of hindernis terechtkomt, wat ervoor
kan zorgen dat het materiaal naar de bediener wordt
teruggeslingerd.
WERKOMGEVING
■
Maai nooit wanneer zich mensen, in het bijzonder
kinderen, of huisdieren in de buurt bevinden.
■
Maai altijd bij daglicht of bij een goede kunstmatige
verlichting.
■
Gebruik de machine niet in explosieve atmosferen,
zoals in de aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen,
gassen of stof. Het werktuig kan vonken veroorzaken
die stof of gassen kunnen ontsteken.
■
Voorwerpen die door het snijblad van de grasmaaier
worden geraakt, kunnen ernstige verwondingen
veroorzaken. Inspecteer de plaats waar de machine
zal worden gebruikt grondig en verwijder alle stenen,
stokken, metaal, draad, beenderen, speelgoed en
andere vreemde voorwerpen.
■
Gebruik de machine niet in vochtig gras of in de regen.
■
Hou er rekening mee dat de bediener of gebruiker
verantwoordelijk is voor ongevallen of gevaren t.o.v.
anderen of hun eigendom.
■
Tragische ongevallen kunnen gebeuren indien de
bediener niet alert is op de aanwezigheid van kinderen.
Kinderen worden door het toestel en de maaiactiviteiten
vaak aangetrokken. Neem nooit aan dat kinderen
zullen blijven waar u ze laatst zag.
■
Hou kinderen uit het maaibereik en onder toezicht van
een verantwoordelijke volwassene die niet de bediener
is.
■
Wees alert en schakel de maaier uit indien een kind het
bereik binnenkomt.
■
Laat kinderen of mensen die niet vertrouwd zijn met de
gebruiksaanwijzingen, de machine nooit gebruiken.
■
Wees extra voorzichtig wanneer u een blinde hoek,
struikgewas, bomen of andere voorwerpen die uw zicht
op een kind kunnen belemmeren, nadert.
■
Houd de werkplek schoon.
■
Houd de werkplaats goed verlicht.
■
Vervuilde of donkere plekken nodigen uit tot ongevallen.
GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN TUINGEREEDSCHAP
■
Voor u de machine gebruikt, moet u deze altijd
visueel inspecteren om zeker te zijn dat maaibladen,
maaibladbouten en het maaimechanisme niet zijn
versleten of beschadigd.
■
Vervang versleten of beschadigde maaibladen en
moeren in paren om het evenwicht te bewaren.
■
Controleer regelmatig of alle moeren, bouten en vijzen
goed zijn vastgemaakt om zeker te zijn dat het toestel
veilig kan worden gebruikt.
■
Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
■
Forceer het product niet. Deze zal beter en veiliger
werken aan de snelheid waarvoor ze werd ontworpen.
■
Overlaad uw grasmaaier niet. Het maaien van lang,
dik gras kan ertoe leiden dat de motorsnelheid daalt
of de stroom wordt uitgeschakeld. Wanneer u in lang,