Nederlands
76
wielstel. Reinig al het vuil van deze voorwerpen en het
einde van de aandrijfas met een droge doek. Indien
nodig kan alcohol worden gebruikt om hardnekkig vuil
te verwijderen.
WAARSCHUWING
Smeer geen enkel onderdeel van de wielen. Smering
kan leiden tot het wiel componenten te falen tijdens het
gebruik, wat kan leiden tot schade aan het product en /
of ernstig lichamelijk letsel van de operator.
4. Herbevestig het wielstel met de pijlen tegenover de
voorkant van de grasmaaier. Herbevestig de pinnen,
sluitring, e-ring en stofdeksel.
OPMERKING:
Controleer of het linker tandwiel en het
rechter tandwiel op de juiste locatie staan.
5. Herbevestig het wiel en de moer. Span de moer aan.
6. Plaats de naafdop terug.
WIELEN VERVANGEN
Zie afbeelding 17.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend vervangwielen die door de fabrikant
van uw grasmaaimachine zijn goedgekeurd. Het
gebruik van wielen die niet door de fabrikant van uw
grasmaaimachine zijn goedgekeurd, zijn gevaarlijk en
kunnen tot ernstige verwondingen leiden.
1. Stop de motor en ontkoppel de bougiekabel. Laat het
maaiblad volledig tot stilstand komen.
2. Verwijder de velg.
3. Verwijder de moer uit de wielas en verwijder dan het
wiel.
4. Vervang door een nieuw wiel en plaats de bout terug.
PRODUCT OPBERGEN
30 dagen of meer
■
Bij gebruik van een brandstof stabilisator, volg de
aanwijzingen van de fabrikant van de stabilisator
stabilisator toe te voegen aan benzine in de tank. Laat
de motor ten minste 10 minuten na toevoeging van
stabilisator, zodat de stabilisator de carburateur bereikt.
WAARSCHUWING
Het product niet op te slaan met benzine in de tank
in een gebouw waar dampen een open vlam of vonk
kunnen bereiken.
■
Als u geen brandstof stabilisator, laat de motor draaien
tot het product volledig uit benzine.
■
Als de motor is stilgevallen, laat u het maaiblad volledig
stilvallen en ontkoppelt u de bougiekabel.
■
Draai de motor op zijn zijde (met de carburator
omhoog) en reinigt u het gemaaide gras dat zich aan
de onderkant van het maaidek heeft opgestapeld.
■
Reinig de onderkant van het maaidek.
■
Wrijf de grasmaaimachine met een droge doek schoon.
■
Controleer of alle moeren, bouten, schroeven, binders,
enz. stevig zijn vastgemaakt.
■
Controleer de bewegende delen op schade, breuk
en slijtage. Laat beschadigde of ontbrekende delen
herstellen.
■
Bewaar de grasmaaimachine op een goed
geventileerde plaats die schoon is, droog en buiten het
bereik van kinderen.
■
Bewaar de grasmaaier niet nabij corrosieve producten,
zoals meststof of mijnzout.
Om het handvat te verlagen voor het opbergen:
Zie afbeelding 18.
■
Verwijder de trekstarter van de geleider en laat deze in
de motor oprollen.
■
Verwijder de grasvanger.
■
Laat de bovenste snelsluitingen van de bovenste
handgreep en vouw de bovenste hendel naar beneden.
■
Maak de onderste snelkoppelingsbevestiging los.
■
Vouw het onderste handvat voorbij de randen van de
montagebeugels van het handvat en zorg ervoor dat
de beugel het handvat ondersteunt; anders kan het
luchtfilter beschadigd raken.
■
Sluit de onderste quick release sluitingen en laat de
beugel steunen het handvat, waardoor zeker niet te
buigen of knikken de besturingskabels.
TRANSPORT
■
Leg de machine stil, ontkoppel de bougiekabel en
wacht tot het maaiblad volledig is stilgevallen en laat
afkoelen. Laat de motor afkoelen.
■
Maak de brandstoftank leeg door de motor te laten
draaien tot hij stilvalt. Maak de olie leeg door de
voorschriften te volgen m.b.t. het vervangen van de
olie.
■
Beveilig de machine tegen beweging of vallen om
verwondingen aan personen of schade aan de machine
te voorkomen.