controlelampje dat uitgaat.
De stroomkring wordt na enkele seconden vanzelf weer ingeschakeld; stel de oorzaken
van de storing vast en verhelp deze om te voorkomen dat de signalering zich herhaalt.
Om te voorkomen dat het beveiligingssysteem in werking treedt:
– Verwissel de polen van de accu niet;
– Laat de machine niet zonder accu werken om storingen in de werking van de laadre-
gelaar te voorkomen;
– Pas op dat u geen kortsluiting veroorzaakt.
N
A HET MAAIEN
Na het maaien dient u het mes uit te schakelen en het maai-
dek in de hoogste stand te zetten.
Breng de machine tot stilstand, trek de handrem aan en zet
het contact af door het sleu teltje in de «UIT» stand te
draaien.
Als u de motor afgezet heeft moet u de benzinekraan (1)
dichtdraaien.
Om een ontploffing in de knalpot te vermijden dient u de
gashendel, 20 seconden voordat u de motor afzet, in de «LANGZAAM» stand zet-
ten.
Haal altijd, als u de machine onbeheerd achterlaat, het sleu-
teltje uit het contact!
5.4 DE MACHINE SCHOONMAKEN EN STALLEN
D
E MACHINE SCHOONMAKEN
Na elk gebruik moet u de buitenkant van de machine schoonmaken, de grasopvangbak
legen en uitkloppen om alle resten gras en aarde te verwijderen.
De kunststof delen van de machine kunt u met een vochtige spons en een mild schoon-
maakmiddel reinigen. Let erop dat de motor, de elektrische onderdelen en de elektroni-
sche kaart onder het dashboard niet nat worden.
Reinig de carrosserie en de motor in geen geval met een hogedruk-
reiniger of met bijtende middelen!
BELANGRIJK
!
LET OP!
!
LET OP!
BELANGRIJK
NEE 27
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
1