50
10. Voorkom dat er over het elektrische snoer gewandeld wordt,
of dat het gekneld raakt, vooral in de buurt van de stekker, het
stopcontact en aan de plek waar het snoer het toestel verlaat.
11. Gebruik enkel hulpstukken/accessoires gespecifieerd door
de producent.
12. Gebruik dit toestel enkel in combinatie met het wagentje,
de standaard, de driepoot, de steun of de tafel die
gespecifieerd werden door de producent, of die verkocht
worden samen met het toestel. Indien u een wagentje gebruikt,
wees dan voorzichtig wanneer u het wagentje met het toestel
erop beweegt, om zo letsel te voorkomen als gevolg van
omkantelen.
13. Ontkoppel dit toestel tijdens onweer met bliksem of wanneer
het toestel langdurig in ongebruik is.
14. Raadpleeg steeds gekwalificeerde personen voor
onderhoudsbeurten. Controle is nodig wanneer het toestel
beschadigd is op welke manier dan ook, bijvoorbeeld bij
beschadiging van het elektrisch snoer of van de stekker,
bij het morsen van vloeistof, ook wanneer voorwerpen in het
toestel zijn terechtgekomen of wanneer het toestel werd
blootgesteld aan regen of vocht, gebrekkig functioneert
of is gevallen.
15. Stel het toestel niet bloot aan regen of vocht, om zo brand of
elektrische schokken te voorkomen.
16. Aan de onderkant van het toestel vindt u de symbolen voor
electrocutiegevaar en Associated Graphical Symbol.
(not sure if this is necessary for Dutch customers)
17. Het toestel mag niet blootgesteld worden aan druppels of
spetters, noch mogen met vloeistof gevulde voorwerpen op het
toestel geplaatst worden.
NL