www.scheppach.com /
service@scheppach.com /
+(49)-08223-4002-99 /
+(49)-08223-4002-58
146 | NL
k. Houd het netsnoer uit de buurt van draaiende
inzetstukken.
Als u de controle over het apparaat
verliest, kan het netsnoer worden doorgesneden of
worden vastgegrepen en kan uw hand of arm vast
komen te zitten in het draaiende inzetstuk.
l. Reinig regelmatig de ventilatiesleuven van
het elektrische gereedschap.
De motorventila
-
tor zuigt stof in de behuizing en een ophoping van
metaalstof kan elektrische gevaren veroorzaken.
m. Gebruik het elektrisch gereedschap niet nabij
brandbare materialen.
Gebruik het elektrisch
gereedschap niet als het op een brandbaar
oppervlak zoals hout wordt geplaatst.
Vonken
zouden deze materialen kunnen ontsteken.
n.
Gebruik geen inzetstukken waarvoor vloeibaar
koelmiddel is vereist
.
Het gebruik van water of
andere vloeibare koelmiddelen kan leiden tot een
elektrische schok.
2) Terugslag en overeenkomstige veiligheids
-
voorschriften
Terugslag is de plotselinge reactie die wordt veroor
-
zaakt door een vastlopende of geblokkeerde draai
-
ende doorslijpschijf.
Een vastlopende of blokkerende
doorslijpschijf leidt tot een abrupte stop van het rote
-
rende inzetstuk.
Hierdoor wordt een ongecontroleerd
doorslijpaggregaat naar boven in de richting van de
gebruiker versnelt.
Als bijvoorbeeld een doorslijpschijf vastloopt of blok
-
keert in het werkstuk, kan de rand van de doorslijp
-
schijf die in het werkstuk valt, vast komen te zitten,
waardoor de doorslijpschijf kan afbreken of een te
-
rugslag kan veroorzaken.
Hierdoor kunnen ook slijp
-
schijven breken.
Een terugslag is het gevolg van een onjuist of ver
-
keerd gebruik van het elektrisch gereedschap.
Dit
kan door geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals
hierna zijn beschreven, worden voorkomen.
a.
Houd het elektrisch gereedschap goed vast
en breng uw lichaam en armen in een positie
waarin u de terugslagkrachten kunt opvangen.
Het bedieningspersoneel kan door juiste voor
-
zorgsmaatregelen de terugslag- en reactiekrach
-
ten onder controle houden.
b. Vermijd het bereik voor en na de roteren
-
de doorslijpschijf.
Bij een terugslag wordt het
doorslijpaggregaat naar boven in de richting van
de gebruiker gedreven.
c.
Gebruik geen ketting-, houtsnij- of getand
zaagblad of een gesegmenteerde diamant
-
schijf met openingen van meer dan 10 mm.
Dergelijke inzetstukken veroorzaken vaak een te
-
rugslag of verlies van controle over het elektrische
gereedschap.
d. Slijpelementen mogen uitsluitend voor de aan
-
bevolen toepassingen worden gebruikt.
Bij-
voorbeeld: Slijp nooit met het zijvlak van de
doorslijpschijf.
Doorslijpschijven zijn ontworpen
voor het verwijderen van materiaal met de rand
van de schijf.
De zijdelingse krachtinwerking die op
deze slijpelementen wordt uitgeoefend, kan ervoor
zorgen dat ze breken.
e.
Gebruik altijd een onbeschadigde spanflens in
de juiste grootte en vorm voor de door u ge
-
selecteerde slijpschijf.
Geschikte flenzen onder
-
steunen de slijpschijf en verminderen zo het risico
op breuk van de slijpschijf.
f.
De buitendiameter en de dikte van het inzet
-
stuk moeten overeenkomen met de afmetingen
van uw elektrisch gereedschap.
Verkeerd gedi
-
mensioneerde inzetstukken kunnen niet voldoende
worden afgeschermd of gecontroleerd.
g.
Slijpschijven en flenzen moeten precies op de
slijpspindel van uw elektrisch gereedschap
passen.
Inzetstukken die niet precies op de slijp
-
spindel van het elektrisch gereedschap passen,
draaien ongelijkmatig, trillen zeer sterk en kunnen
leiden tot controleverlies.
h.
Gebruik geen beschadigde slijpschijven.
Con-
troleer voor elk gebruik de slijpschijven op
splintervorming en scheuren.
Als het elek
-
trisch gereedschap of de slijpschijf naar bene
-
den valt, controleer dan of deze beschadigd is
of gebruik een onbeschadigde slijpschijf.
Als u
de slijpschijf gecontroleerd en geplaatst hebt,
zorg er dan voor dat uzelf en andere personen
buiten het bereik van de roterende slijpschijf
blijven en laat het apparaat gedurende 1 min
met het maximale toerental lopen.
Beschadigde
slijpschijven breken meestal in de testtijd.
i.
Draag uw persoonlijke beschermingsuitrus
-
ting.
Gebruik afhankelijk van de toepassing
volledige gezichtsbescherming, oogbescher
-
ming of een veiligheidsbril.
Draag eventueel
een stofmasker, gehoorbescherming, veilig
-
heidshandschoenen of een speciaal schort
die kleine schurende en materiële deeltjes
van u weghoudt.
De oogbescherming moet be-
scherming bieden tegen rondvliegende vreemde
voorwerpen die in verschillende toepassingen ont
-
staan.
Stof- of luchtwegmasker moet het tijdens
het gebruik ontstane stof filteren.
Als u langere tijd
aan harde geluiden wordt blootgesteld, kan dit tot
gehoorverlies lijden.
j.
Let op dat overige personen zich op een veilige
afstand bevinden ten opzichte van uw werk
-
omgeving.
Een ieder die de werkomgeving be
-
treedt, moet een persoonlijke beschermings
-
uitrusting dragen.
Fragmenten van het werkstuk
of gebroken inzetstukken kunnen wegvliegen en
verwondingen veroorzaken, ook buiten het direc
-
te werkbereik.