4.3.
Stilleggen
De elektrische contactdozen uitschakelen (afb. A - no. 12) om de motor vertraagd te laten draaien gedurende 1 of 2 min.
Het aan-/uit bediening (afb. A - no. 9) op “OFF” of “O” plaatsen: het aggregaat valt stil.
Sluit de brandstofkraan (afb. A - no. 6 & afb. C - no. 1).
Zorg altijd voor de geschikte ventilatie van het stroomaggregaat.
Zelfs na het uitzetten blijft de motor warmte produceren.
Waarschuwing
5.
Beschermingen
5.1.
Oliebeveiliging
Als er te weinig olie in het motorcarter is of als de oliedruk te laag is, stopt de oliebeveiliging de motor automatisch om beschadiging te
voorkomen.
In dat geval, dient u het oliepeil van de motor te controleren en indien nodig olie bij te vullen alvorens op zoek te gaan naar andere
oorzaken van storingen.
5.2.
Vermogensschakelaar
Het elektrisch circuit van het aggregaat is beveiligd door middel van een of meer magnetothermische uitschakelaars,
differentiaaluitschakelaars of thermische uitschakelaars. Bij een eventuele overbelasting en/of kortsluiting, kan de elektrische
stroomlevering uitvallen.
Vervang, indien nodig, de vermogensschakelaars van het stoomaggregaat door vermogensschakelaars met identieke nominale
waarden en karakteristieken.
6.
Onderhoudsprogramma
6.1.
Nut van onderhoud
De uit te voeren onderhoudswerkzaamheden staan in het onderhoudsprogramma. De aangegeven frequentie geldt ter indicatie en
voor aggregaten die gebruikt worden met brandstof en olie die voldoen aan de specificaties die zijn aangegeven in deze handleiding.
Indien het aggregaat wordt gebruikt onder zware omstandigheden, moet het interval tussen de onderhoudswerkzaamheden ingekort
worden.
6.2.
Onderhoudstabel
Element
Handelingen te verrichten na de
1
e
termijn
Bij elk
gebruik
Elk jaar
of
om de 50 uur
Elk jaar
of
om de 100 uur
Elk jaar
of
om de 200 uur
Schroeven
Controleren
•
Motorolie
Het peil controleren
•
Verversen
•
Zeeffilter
Reinigen
•
Luchtfilter
Controleren
•
Reinigen
•
Vervangen
•
Vonkenvanger
Controleren
•
Reinigen
•
Ontstekingsbougie
Controleren - Reinigen
•
Stroomaggregaat
Reinigen
•
Kleppen*
Laten controleren*
•
*
Verbrandingskamer*
Laten controleren*
•
*
* Handeling(en) die door een van onze agenten moet(en) worden uitgevoerd.
Bij gebruik in een stoffige omgeving, moet de luchtfilter vaker worden gereinigd.
7.
Onderhoudsmethode
7.1.
Controleren van bouten, moeren en schroeven
Om incidenten of storingen te voorkomen, moet u dagelijks alle bouten en moeren zorgvuldig controleren.
Controleer het hele aggregaat vóór iedere start en na ieder gebruik.
Trek alle bouten na waarop speling zou kunnen zitten.
Opgelet het opspannen van de cilinderkopbouten moet worden uitgevoerd door een specialist. Raadpleeg uw regionale verdeler.
Summary of Contents for PERFORM 3000
Page 2: ...A 8 6 4 5 13 3 9 11 12 2 1 10 7...
Page 3: ...B C 5 6 7 3 4 1 2 2 3 1 4 1...
Page 4: ...D E F 3 4 5 6 2 3 1 X 1 2 2 1...
Page 75: ...1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1 1 1 1 2 1 2 3 1 2 3 A H B I C J D K E L F M G 1 3 1 3 1...
Page 76: ...1 3 2 1 3 3 1 a I PE II 60245 4 b 30 A 1 2 1 a 1 1...
Page 80: ...4 3 A 12 1 2 A 9 OFF O A 6 C 1 5 5 1 5 2 6 6 1 6 2 1 50 100 200 7 7 1...
Page 82: ...7 6 E 1 E 2 E 3 7 7 F 1 F 2 1 2 X 0 7 0 8 1 8 1 4 7 8 8 A 6 C 1 A 6 0 F 2 15 A 10...
Page 116: ...1 3 2 1 3 3 1 I PE II IEC 60245 4 30mA 1 2 1 1 1...
Page 120: ...6 2 1 1 50 1 100 1 200 7 7 1 7 2 A 3 B 1 A 2 B 2 B 4 7 3 A 4 A 5...
Page 122: ...7 8 8 A 6 C 1 A 6 0 F 2 15 ml A 10 9 A 9 O OFF I ON A 6 A 7 F 2 D 6 A 11 A 12...