SDMO PERFORM 3000 Instruction And Maintenance Manual Download

Page: 71 / 212

7.2.

Verversen van de motorolie

Neem de richtlijnen voor de bescherming van het milieu in acht (cf. § Bescherming van het milieu) en vang de olie op in een geschikte
opvangbak.

Plaats, bij een nog warme motor, een geschikte opvangbak onder de schroef voor het vervangen van de olie
(afb. A -no. 3 & afb. B - no. 1), en verwijder vervolgens de dop met peilstok voor bijvullen olie (afb. A - no. 2 & afb. B - no. 2) en de
schroef voor het verwijderen van de olie.
N.B.: Indien nodig, een tweede Oliebijvulplug (afb. B - no. 4) maar zonder peilstok, is beschikbaar aan de andere kant van de

motor.

Nadat alle olie is verwijderd, draait u de schroef voor het verwijderen van de olie weer vast.

Oliereservoir vullen met de aanbevolen olie (cf. § Eigenschappen) en vervolgens het peil controleren (cf. § Oliepeil controleren).

De vuldop met peilstok voor het bijvullen van olie weer terugplaatsen en vastdraaien.

Controleer na het vullen of er geen lekken zijn, alle oliesporen verwijderen met behulp van een schone doek.

7.3.

Reinigen van het zeeffilter

Niet roken, niet in de buurt van vlammen houden en geen vonken veroorzaken. Controleer
op lekkages, verwijder brandstofresten en zorg dat de stoom verdreven is voordat het
aggregaat wordt opgestart.

Gevaar

Schroef de dop van de brandstoftank los (afb. A - no. 4).

Het zeeffilter uitnemen (afb. A - no. 5) aan de binnenzijde van het reservoir.

Spuit met een lagedrukpistool met droge perslucht van buiten naar binnen door het zeeffilter.

Het zeeffilter reinigen met een oplosmiddel en het laten drogen. Vervang het indien het beschadigd is.

Breng het zeeffilter terug aan, en schroef de dop van het brandstofreservoir zorgvuldig terug dicht.

7.4.

Reinigen van het bezinkselbakje

Niet roken, niet in de buurt van vlammen houden en geen vonken veroorzaken. Controleer
op lekkages, verwijder brandstofresten en zorg dat de stoom verdreven is voordat het
aggregaat wordt opgestart.

Gevaar

Sluit de brandstofkraan (afb. A - no. 6 & afb. C - no. 1) op '

0'.

Schroef de bevestigingsbouten van de kap los (afb. C - no. 2) en de bevestigingsschroeven van de kap (afb. C - no. 3).

Neem de kap weg (afb. C - no. 4).

De bezinksel-opvangbakje

losschoeven (afb. C - no. 7).

Maak het bezinksel-opvangbakje schoon met een onbrandbaar oplosmiddel met een hoog vlampunt. Maak het grondig droog.

De toestand nagaan van het bezinksel-opvangbakje

(afb. C - no. 5) en de koppeling (afb. C - no. 6). Vervang ze in het geval van

beschadiging.

Schroef de bezinksel-opvangbakje terug vast.

Draai de brandstofkraan van de motor (afb. A - no. 6 & afb. C - no. 1) naar rechts.

Veeg elk spoor van brandstof weg met een zuivere doek en controleer of er geen lekken zijn.

7.5.

Reinigen van het luchtfilter

Nooit benzine of snel ontvlambare oplosmiddelen gebruiken voor de reiniging van de luchtfilter (risico op brand
of ontploffing).

Opgelet

De bevestigingen losmaken van het luchtfilterdeksel (afb. D - no. 1) en het luchtfilterdeksel neerzetten (afb. D - no. 2).

De filtreerelementen wegnemen (afb. D - no. 3 & 4) om die te reinigen.

Onderdeel in papier (afb. D - no. 3):

13) Sla met het onderdeel zachtjes en diverse keren tegen een harde oppervlakte om het teveel aan vuil te verwijderen.
14) Vervang het papieren filterelement indien het erg vuil is.

Onderdeel in schuimrubber (afb. D - no. 4):

13) Was het onderdeel met een huishoudelijk schoonmaakprodukt en warm water en spoel het daarna grondig.

OF: Was het onderdeel in een niet-ontvlambare oplossing of een oplossing met laag ontbrandingspunt. Laat het onderdeel

grondig drogen.

14) Dompel het onderdeel in schone motorolie en verwijder het teveel aan olie eruit.

Opmerking: De motor zal kort na de start roken indien te veel olie in het schuimrubber is achtergebleven.

Controleer nauwlettend of deze elementen niet gescheurd zijn en of er geen gaten in zitten. Vervang ze in geval van beschadiging.

Ga bij het monteren te werk in omgekeerde volgorde van het demonteren.