86
3. Montage en elektrische aansluiting
Waar-
schuwing!
Gevaar! Risico van verwonding door een elektrische schok!
Aansluitingswerken uitsluitend uitvoeren in spanningsvrije toestand!
De motor werkt op zijn best bij een afgewerkte installatie.
Montage en elektrische aansluiting
3.1. Montage van de motor in de wikkelbuis
1. Kies de loopring en koppeling in functie van de omtrek van de aandrijfas (afb. 1).
2. Schuif de loopring over de aandrijving en positioneer hem op de juiste plaats op de motor-
kop.
3. Schuif de koppeling erop en beveilig hem met de koppelingsbeveiliging (artikel 288500)
(afb. 2).
Afbeelding 1: Voorbeelden van verschillende
Afbeelding 2: Koppelingsbeveiliging*
asomtrekken
* Bij de BR 3 aandrijving is de koppeling beveiligd met een ring (circlip volgens
DIN 471 20x1,20 FST, artikel 940516). Om de borgring te kunnen plaatsen, is een speci ale
borgringtang voor assen met ooggrootte < 2 mm nodig!
4. Schuif de motor zorgvuldig in de wikkelbuis. De motor mag hierbij geen schokken krijgen.
De adapters mogen in de buis geen speling hebben.
5. De motor zo nodig axiaal borgen, bv. door het vastschroeven van de meenemer
op de wikkelbuis. Niet boren en geen te lange schroeven gebruiken in de buurt
van de motor!
6. Plaats de wikkelbuis met zijn asprop en motor in de lagering en motorsteun. Knik motorka-
bel en antenne niet en verleg ze zodanig dat geen beschadigingen kunnen ontstaan. Leg de
antenne liefst niet parallel aan de motorkabel. De antenne mag niet worden ingekort of
verlengd. Verleg hem met een kleine lus naar beneden zodanig er geen water in de motor
kan druipen.
7. Bevestig het rolluikblad of doek aan de wikkelbuis.