101
4.
I
NBEDRIJFSTELLING EN WERKING
•
Haal het toestel uit de doos. Bewaar de doos voor het opbergen van het toestel.
•
Installeer het toestel volgens de installatie-instructies.
•
Sluit het apparaat niet aan op hetzelfde stroomcircuit als andere apparaten met een
hoog vermogen om overbelasting van het lichtnet te voorkomen.
Schakel in
•
Wanneer de netstekker in het stopcontact zit, licht de stroomindicator op.
•
Druk op de toets
om het toestel in te schakelen. De kamertemperatuur wordt op
het scherm weergegeven. Als de kamertemperatuur lager is dan de door u ingestelde
temperatuur, begint het toestel te verwarmen.
•
Het bijbehorende controlelampje knippert.
Sleutelslot
•
Terwijl het toestel in werking is, drukt u eerst op de SWITCH toets en dan op de
toets. De sleutelblokkering is geactiveerd voor alle sleutels.
Achtergrondverlichting aan/uit
•
Wanneer u op de DISPLAY-toets drukt, gaat de achtergrondverlichting uit, maar het
indicatorlampje blijft branden.
•
Als u nogmaals op de DISPLAY-toets drukt, wordt de achtergrondverlichting weer
ingeschakeld.
Temperatuurinstelling
•
Druk eerst op de SET-toets.
•
Druk vervolgens op de toetsen
∧
of
∨
om de temperatuur telkens met één graad te
verhogen of te verlagen. De maximaal instelbare temperatuur is 45 °C en de
minimaal instelbare temperatuur is 5 °C.
•
Nadat u de temperatuur hebt ingesteld, schakelt het scherm terug naar de weergave
van de kamertemperatuur.
Timer
•
Als u twee keer op de SET-toets drukt, knippert "00" op het scherm. Door op de
∧
of
∨
toetsen te drukken kunt u de tijd instellen.
•
Elke druk op de
∧
of
∨
toets verhoogt of verlaagt de tijd met één uur.