43
NL
2. eg de bakplaat
1
op het onderste ge-
deelte
2
.
3. Steek de netstekker in een geschikt stop-
contact. Het rode controlelampje
3
brandt en geeft aan dat het apparaat
van stroom wordt voorzien.
4. Draai de temperatuurregelaar op de
stand „
MAX
“. Zodra de werktempera-
tuur is bereikt, brandt het groene con-
trolelampje
5
. Tijdens de werking gaat
het groene controlelampje
5
en zo-
doende de verwarming steeds weer
aan en uit. Daarmee wordt de tempera-
tuur bij benadering constant gehouden.
5. Laat het apparaat ongeveer 10–15mi-
nuten ingeschakeld.
6. Trek de netstekker uit het stopcontact en
laat het apparaat afkoelen.
7. Reinig het apparaat opnieuw.
6. Crêpes bakken
BRANDGEVAAR!
Zet het appa-
raat op een vlakke, stevige, droge
en hittebestendige ondergrond alvo-
rens het in te schakelen.
GEVAAR van verwondingen
door verbranden!
De wisselpla-
ten en de buitenkant van het appa-
raat worden heel heet tijdens het
gebruik. Raak het apparaat tijdens
gebruik alleen bij de bedieningsele-
menten aan.
WAARSCHUWING voor materiële
schade!
Harde en spitse voorwerpen (zo-
als metalen lepels) kunnen de antikleeflaag
van de bakplaat
1
beschadigen. Gebruik
uitsluitend het bij de leveringsomvang inbe-
grepen keukengereedschap of voorwerpen
van hout of hittebestendige kunststof.
1. Wikkel het netaansluitsnoer
6
hele-
maal af.
2. Leg de bakplaat
1
op het onderste ge-
deelte
2
.
3. Haal eventueel aanwezig stof weg met
een droge doek.
4. Steek de netstekker in een geschikt stop-
contact. Het rode controlelampje
3
brandt en geeft aan dat het apparaat
van stroom wordt voorzien.
5. Draai de temperatuurregelaar
4
op de
gewenste stand. Zodra de werktempe-
ratuur is bereikt, brandt het groene con-
trolelampje
5
.
AANWIJZING:
De bruinheidsgraad van
de crêpes kunt u bepalen via de geselecteer-
de temperatuur en de baktijd. Wij adviseren
een stand van de temperatuurregelaar
4
tus-
sen „
2
” en „
MAX
”.
Tijdens de werking gaat het groene
controlelampje
5
en zodoende de ver-
warming steeds weer aan en uit. Daar-
mee wordt de temperatuur bij
benadering constant gehouden.
6. Doe een beetje crêpedeeg op de bak-
plaat
1
.
LET OP:
Let erop dat het deeg niet over de
rand van de bakplaat loopt.
AANWIJZING:
Doe zoveel deeg met een
scheplepel op de bakplaat
1
, tot deze on-
geveer 2/3 bedekt is. De dikte van de crê-
pes kunt u bepalen door meer of minder
deeg op de bakplaat
1
te scheppen.
7. Dompel de deegverdeler
8
onder in
water.
AANWIJZING:
Dompel de deegverde-
ler
8
voor ieder nieuwe crêpe opnieuw on-
der in water. Zo kan het deeg gemakkelijker
worden verdeeld zonder dat het aan de
deegverdeler
8
vastplakt.
8. Verdeel het deeg met de deegverde-
ler
8
gelijkmatig op de bakplaat
1
.
Leg hiervoor de deegverdeler zonder
druk op het deeg en beweeg deze van-
BB&3(B&UHSH0DNHUB%ERRN6HLWH)UHLWDJ)HEUXDU