25
• Pijpverbindingen moeten waterdicht zijn. Zorg ervoor dat
de aansluitingen goed bevestigd zijn, en draai ze niet
overmatig aan.
• Als de watertoevoer zich onder de inlaat bevindt, kan
de montage van een éénwegklep op de inlaatpijp
noodzakelijk zijn voor een goede ontluchting.
Bedieningsinstructies
De pomp ontluchten
• Voor het gebruik of na het aftappen moet de waterpomp
ontlucht worden. Ontluchten is niet noodzakelijk als de
watertoevoer onder druk staat.
• Schroef om de pomp te ontluchten de ontluchtingsplug (2)
los en giet langzaam zuiver water in het open gat.
• Vul bij tot het gat vol is . Dit kan enkele minuten in beslag
nemen, omdat er luchtblazen vrijkomen.
• Breng de ontluchtingsplug (2) opnieuw aan.
Inschakelen
• Als alle bovenstaande stappen uitgevoerd zijn, kan de
pomp aangesloten worden op de stroombron.
• Druk om de pomp in te schakelen op het met een “1”
gemarkeerde gedeelte van de aan/uit-schakelaar (5).
• Druk om de pomp uit te schakelen op het met een “0”
gemarkeerde gedeelte van de aan/uit-schakelaar (5).
• Trek als de pomp niet correct werkt de stekker uit het
stopcontact en controleer de volgende punten:
• Controleer of de watertoevoer niet verstopt is
• Controleer of de uitlaatpijp niet verstopt is
• Controleer op luchtblazen, ontlucht opnieuw de pomp.
Onderhoud en verwijdering
• Laat de pomp altijd volledig afkoelen en trek de stekker uit
het stopcontact voor u enige vorm van onderhoud probeert
uit te voeren.
• Controleer en reinig regelmatig de inlaatfilterzeef.
• Schroef om de pomp te laten leeglopen de aftapplug
(4) los. Laat al het water wegstromen en breng voor het
gebruik opnieuw de plug aan.
Verwijdering
• Elektrisch gereedschap of andere afgedankte elektrische
en elektronische apparatuur mag niet worden
weggeworpen als huishoudelijk afval.
• Neem contact op met uw lokale afvalinstanties voor
informatie over de juiste verwijderingswijze van
gereedschappen.
Kennismaking met het product
Zie afb. A
1 Waterinlaat
2 Ontluchtingsplug
3 Wateruitlaat
4 Aftapplug
5 Aan/uit-schakelaar
Uitpakken van uw pomp
• Haal de pomp zorgvuldig uit haar verpakking en
inspecteer ze.
• Indien er onderdelen beschadigd zijn of ontbreken, moet u
deze laten repareren / vervangen vóór gebruik.
Installatie
• De pomp moet altijd in een geschikte stand geïnstalleerd
worden. Zorg ervoor dat de pomp goed ondersteund
is, en dat ze niet wordt blootgesteld aan vocht of
vriestemperaturen.
• De elektrische delen van de pomp zijn niet waterdicht.
• Het peil van de waterinlaat mag niet meer dan 8 meter
boven de watertoevoer stijgen. Hoe hoger de pomp boven
de watertoevoer geplaatst wordt, hoe minder efficiënt ze
zal zijn.
• Beperk voor een maximale efficiëntie de verticale afstand
waarover de pomp het water moet opheffen tot een
minimum.
• Het toegevoerde water moet passeren door een filterzeef
(niet bijgeleverd) voor het de pomp bereikt. Als er gruis
binnendringt in de pomp kan dit leiden tot permanente
schade.
• In de pomp mag alleen koel water toegevoerd worden.
Warm water kan de pomp permanent beschadigen, en
pogingen om andere vloeistoffen te pompen kunnen
leiden tot een beschadiging van de pomp, brand of
explosies.
Pijpverbindingen
• Inlaat- en uitlaatpijpen moeten een interne diameter van
minstens 25mm hebben
345678_instructions.indd 27
16/11/2010 12:26