6 Inbedrijfstelling
Na de montage moet u het apparaat in bedrijf nemen.
De inbedrijfstelling verschilt per systeem.
Systeem
3060: Rou-
terNode 2
De LSM moet kunnen communiceren met de
RouterNode 2. U maakt verbinding tussen LSM en
RouterNode 2 met de WaveNet-Manager. Details
hierover kunt u vinden in de manuals van de
RouterNode 2, van het WaveNet en van de WaveNet-
Manager.
MobileKey:
SmartBridge
Met de SmartBridge kunt u sluitelementen die
compatibel zijn met het netwerk draadloos beheren in
MobileKey. Configureer hiervoor minstens één
SmartBridge via de MobileKey-interface. Details
hierover kunt u vinden in de manuals van MobileKey en
van de SmartBridge.
SmartIntego:
GatewayNo-
de 2
Met de GatewayNode 2 kunt u sluitelementen die
compatibel zijn met het netwerk draadloos beheren in
SmartIntego. Details hierover kunt u vinden in het
technische manual van SmartIntego.
6.1 Signaalsterkte
De signaalsterkte is net als bij alle andere
zendapparatuur afhankelijk van meerdere factoren,
waaronder:
Afstand
Bouwtechnische omstandigheden (bijvoorbeeld
metalen oppervlakken of gewapend beton als
bouwmateriaal)
RouterNode 2, GatewayNode 2,
SmartBridge
6. Inbedrijfstelling
95 / 184
NL
Summary of Contents for RouterNode 2
Page 181: ...RouterNode 2 GatewayNode 2 SmartBridge 12 Hjälp och ytterligare information 181 184 SV ...
Page 182: ...RouterNode 2 GatewayNode 2 SmartBridge 12 Hjälp och ytterligare information 182 184 SV ...
Page 183: ...RouterNode 2 GatewayNode 2 SmartBridge 12 Hjälp och ytterligare information 183 184 SV ...