MAT-MA-0035_NL SKYTAC
Stand:13/02/2018
Pagina 26 van 37
12 PRODUCTBESCHRIJVING VALBEVEILIGINGSRAIL ZONDER SPORTEN
Valbeveiligingsrail zonder sporten TAC-0020
De valbeveiligingsrail zonder sporten kan achteraf worden gemonteerd op een bestaand
laddersysteem met een trede-afstand van 280–300 mm en een sportmaat van max. 30 mm diameter
(sportbeugel) of een rechthoekige doorsnede van 30 mm diepte en max. hoogte van 50 mm
(montageschijf).
Net als bij de veiligheidsladder moet aan elke uitstappunt alsook aan de aanvang en het einde van
de klimroute telkens één klimstop worden gemonteerd.
Klimstops, ladderuitstapinrichtingen en andere toebehoren komen overeen met die van de
veiligheidsladder. Het rustplatform is beschikbaar met een eigen houder voor aluminium ladders
(TAC-140-AL). (TAC-140-AL)
VEILIGHEIDSAANWIJZING
Door het in vergelijking met staal lager weerstandsvermogen van aluminium ladders moet tijdens de
montage van de montageschijf (Mounting Disc) het aandraaimoment van de schroeven op max 40 Nm
worden gereduceerd om een beschadiging van ladder en schijf te voorkomen. Bij het gebruik van de
klemrail TAC-0260-200 mag bij aluminium ladders het aandraaimoment van 5 Nm niet worden
overschreden, omdat er anders een beschadiging van de aluminium sporten is te verwachten.
Dit geldt niet voor de tredebeugels TAC-0190, voegverbinders TAC-0040/ TAC-0040-190 en het
rustplatform TAC-0140-AL. Aangezien dat in dit geval de montage aan de valbeveiligingsrail wordt
uitgevoerd, kan een aandraaimoment van 71 Nm worden toegepast.
Let op:
Nooit schroeven in een open langsgat van de valbeveiligingsrail monteren
!
Montage van de valbeveiligingsrail
12.1.1 Montageset
•
De segmenten van de valbeveiligingsrail hebben verschillende lengtes.
•
Elk railsegment is gemarkeerd met een sticker waarop een opeenvolgend
•
serienummer is aangegeven.
•
Verschillende bevestigingsmogelijkheden: tredebeugel TAC-0190, Mounting Disc TAC-0030 of
klemrail TAC-260-200.
•
Tenminste 1 per laddersegment, max. afstand van 1200 mm tussen de bevestigingen (uitzondering
•
bij flenstussenstukken in windkrachtcentrales).
•
Per voeg een koppelstuk TAC-0040/ TAC-0040-190
•
Telkens één klimstop TAC-0050 per in- en uitstappunt
•
Aan het bovenste laddersegment is een klimstop TAC-0060 gemonteerd, wanneer de meeloper
•
in het laddersysteem kan blijven.
•
Per laddersysteem een aanwijzingsbord.
•
Bevestigingsmateriaal:
•
Platte ronde schroeven overeenkomstig DIN 603-M12-8.8, zelfborgende zeskantmoeren DIN 985
met niet-metalen borging, sluitringen D13 voor het bevestigen van bevestigingsbeugels,
verbindingsplaat, inschuifbeveiliging en klimstop
12.1.2 Voor montage vereist gereedschap:
•
1x momentsleutel SW 19
•
1x metaalzaag of haakse slijper met scheidingsschijf
•
1x kapzaag
•
1x platte vijl voor het ontbramen (max. 35 mm breed)
•
Zinkspray volgens DIN EN ISO 1461 voor het behoud van de snijvlakken
•
PSAgA
Voor de montage zijn tenminste 2 personen nodig.