102
NE
D
ER
LA
ND
S
Openen van de stekkerverbinding
1.
Detail
Ontgrendelen en scheiden
Detail
LET OP!
De stekkerverbindingen zijn niet geschikt voor stroomonderbre-
king. De verbinding nooit onder belasting insteken of scheiden!
Geleiders monteren
Schroevendraaier voor klempunt
met veerkracht blad DIN 5264 A,
geslepen
1
.
2.
Inbouw in behuizing met M20 doorvoer
Moer:
Aanhaalmoment
typ. 3…3,5 Nm
ø 25,5 ± 0,25 mm
11,7 +0,2 mm
Moer:
Aanhaalmoment
typ. 2…2,5 Nm
LET OP!
Zorg er door geschikte maatregelen voor dat de stekkerverbindingen tegen
buigkrachten zijn beschermd (bijv. geen lasten aan kabels hangen, geen ka-
belwikkelingen vrij laten hangen, etc.), om beschermingsgraad IP68 te kunnen
handhaven.
OPMERKING
1.
De Installatiestekkerverbindingen RST 20i2…- i3… mogen, volgens
RL 94/9/EG (ATEX 95) bijlage I, apparaten uit apparaatgroep II categorie 3G
die volgens RL 99/92/EG (ATEX 137) in zone 2 evenals gasgroepen IIA, IIB
en IIC, die door brandbare stoffen binnen het temperatuurbereik T1 tot en
met T6 explosiegevaarlijk zijn, worden toegepast.Bij het gebruik/installeren
moet worden voldaan aan de eisen van EN 60079-14.
2.
De installatiestekkerverbindingen RST 20i2…- i3… mogen, volgens
RL 94/9/EG (ATEX 95) bijlage I, ook apparaten uit apparaatgroep II cate-
gorie 3D die volgens RL 99/92/EG (ATEX 137) in zone 22 van brandbare
stofsoorten, worden toegepast.Bij het gebruik/installeren moet worden
voldaan aan de eisen van EN 61241-14.
3.
Het toegestane omgevingstemperatuurbereik is –20°C tot +40°C.
BIJZONDERE VOORWAARDEN X
1.
De installatiestekkerverbindingen RST 20i2…- i3… mogen alleen worden
ingebouwd waar ze tegen inwerking van mechanische gevaren zijn
beschermd.
2.
Niet benodigde stekker- en contrastekkeronderdelen moeten met de
betreffende bijbehorende afsluittechniek worden afgesloten.
3.
De aan de installatiestekkerverbindingen RST 20i2…- i3… aangesloten ka-
bels en leidingen moeten tegen inwerking van mechanische gevaren wor-
den beschermd. Daarnaast moet de installateur/exploitant een geschikte
trekontlasting van de aangesloten kabels en leidingen waarborgen.
4.
Bij het gebruik van een leidingdoorsnede >2,5mm
2
en bij een omgevings-
temperatuur van max. 70 °C mogen de installatiestekkerverbindingen
RST20i3 als apparaataansluiting en als primaire aansluiting in schroeftech-
niek met een maximale belastingsstroom van 9,4 A worden toegepast.
5.
Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden mogen alleen worden uitge-
voerd als er geen explosieve atmosfeer aanwezig is.
Elektrostatische oplading van de installatiestekkerverbindingen RST20i2...-i3…,
bijv. door het afvegen van stof, moet worden voorkomen.