84
NE
D
ER
LA
ND
S
5.3 Elektrisch installeren fotovoltaïsche generator
5.3.1
Elektrische veiligheidsaanwijzingen
• De som van de open spanningen van de modules in serieschakeling mag de
maximale systeemspanning nooit overschrijden. De retourstroom door de modu-
les mag nooit hoger zijn dan 7 A.
• Raak de PV-module, de aansluitdoos of de kabels niet met blote handen aan.
• Voer geen installatiewerkzaamheden uit als de PV-modules, het gereedschap
of de installatie nat zijn.
• De verbinding tussen PV-modules en de aangesloten apparaten moeten goed
geïsoleerd en waterdicht zijn. Bij een ontbrekende isolatie en waterafdichting
kunnen stroomstoten, lekstromen of ongevallen ontstaan.
• Houd de kabeldoos en de verbindingskabels droog tot de aansluitingen tot
stand zijn gebracht. Anders bestaat het gevaar voor het verkeerd schakelen.
• De verbindingscomponenten tussen de modules moeten passen bij het aan-
sluitsysteem. U moet zorgen voor een probleemloos bedrijf en een probleem-
loze veiligheid.
• Omvormers moeten voldoen aan de technische eisen van de modules.
• Sluit de PV-modules nooit direct aan op verbruikers zoals motoren. Schomme-
lingen in het uitgaande vermogen kunnen de motor beschadigen.
• Zorg ervoor dat u de veiligheidsaanwijzingen van accu's volgt en begrijpt. Het
verkeerd toepassen kan zwaar letsel door te hoge stromen veroorzaken.
• Alle kabels moet worden beschermd tegen schade door dieren.
5.3.2
Op maat maken van kabels
Solar Frontier hecht grote waarde aan het meeleveren van zoveel mogelijk afge-
monteerde componenten, om mogelijke foutoorzaken te minimaliseren.
Omdat echter elk dak zijn bijzonderheden heeft, is het noodzakelijk bepaalde
kabels op locatie aan te passen aan de installatie en dus op maat te maken.
Zo moeten bijv. de kabels voor het verlengen van de verbindingskabels naar de
lokale omvormer op maat worden gemaakt. Verder kan het noodzakelijk zijn om
bij onderbroken strangen op het dak (bijv. door een dakraam) de grotere afstand
met een verlengkabel te overbruggen. Hiervoor dienen de meegeleverde
DC-kabels, de stekkers en de contrastekkers. Bovendien is de Hosiden Krimptang
(HSC2009-530030) voor het aankrimpen van de contacten noodzakelijk, deze is
geen onderdeel van leveromvang. In de fabriek op maat gemaakte verbindingska-
bels mogen niet worden gewijzigd.
Zorg voor het schoon en correct op maat maken van de kabels, zodat
mogelijke foutoorzaken worden uitgesloten en een veilige bekabeling is
gewaarborgd.
De gebruikte DC-kabels moeten voldoen aan de in paragraaf 10.5.2 vermelde
vereisten, en moeten compatibel zijn met de door Solar Frontier geleverde stek-
kerverbindingen. Solar Frontier beveelt het gebruik aan van de in paragraaf 10.5.2
gedefinieerde DC-kabels. Deze zijn bij Solar Frontier verkrijgbaar..
Voor het op maat maken van de kabels is het volgende gereedschap noodzakelijk:
- Montagesleutel (geen onderdeel van leveromvang)
- Krimptang voor gedraaide contacten (geen onderdeel van leveromvang)
- Striptang (geen onderdeel van leveromvang)
Afkorten en strippen van de DC-kabel
Allereerst de kabel afkorten op de benodigde lengte. Daarna met een geschikte
striptang de buitenste kabelisolatie tot een lengte van 6,5 ... 7,5 mm verwijderen.
Zorg hierbij dat de draden van de DC-kabel niet worden beschadigd. Een
hierdoor eventueel ontstane doorsnedevermindering kan tot elektrische
storingen leiden.
Afbeelding
7
Positione-
erhulp
Stel het werktuig in::
1. Til de positioneerhulp op
2. Draai de positioneerhulp ±
120° in de gewenste positie
Afbeelding
8
Krimpen van de gedraaide contacten
Om pins te krimpen wordt de posi-
tioneerhulp HSC2010 gebruikt.
Om contacten te krimpen wordt de
positioneerhulp HSC2013 gebruikt.
Afbeelding
9
Krimptang
Leg het contact of de pin op de
plek voor de vereiste doorsnede.
Afbeelding
10
Plaats de krimphuls volledig in het
werktuig, zoals weergegeven in
afbeelding 11.
Afbeelding
11
Sluit de krimptang eerst niet vol-
ledig.
Sluit het werktuig lichtjes en con-
troleer of de krimphuls goed in de
persinzet zit.
Afbeelding
12
Voer het geïsoleerde uiteinde van
de kabel volledig in de krimphuls.
Sluit het werktuig terwijl u de kabel
vasthoudt nu volledig totdat de
vergrendelinrichting geactiveerd
wordt.
Afbeelding
13
Controleer het krimpresultaat en of
alle kabelstrengen goed zitten.
Afbeelding
14
Stekker
Contact
Voer het gekrimpte contact in de
stekker totdat het duidelijk vastklikt
en vergrendelt.
Trek lichtjes aan de kabel om te
controleren of de kabel vastzit en
vergrendeld is.
Denk eraan dat de pin niet in de
stekker gevoerd mag worden.
Bus
Pin
Voer de gekrimpte pin in de bus
totdat het duidelijk vastklikt en
vergrendelt.
Trek lichtjes aan de kabel om te
controleren of de pin vastzit en
vergrendeld is.
Denk eraan dat het contact niet
in de bus gevoerd mag worden.
Afbeelding
15