87
5.4.7
Modbus RTU-dataverbindingskabel voor het aan-
sluiten van een energiemeter
Bij het aansluiten van een energiemeter voor het stroombeheer kan een 4-polige
telefoonkabel met RJ10-stekker op de omvormerzijde als dataverbindingskabel
gebruikt worden.
Apparaat
Aansluiting
Omvormer
RJ10
Signaal
4
1
Contact
1
Data A
2
Data B
3
Ground
4
—
Afbeelding 27
Contactbezetting (= leidingsnum-
mer) van RJ45-stekker
Opmerking
•
Materiaalschade door elektrische spanning! De alternatieve dataverbindingska-
bel mag enkel door een elektricien gemaakt worden.
•
Gevaar voor vernieling van de Modbus RTU-ingang van de omvormer. Contact
4 van RJ10-bus voert spanning < 20V. Dit contact niet gebruiken
5.4.8
Omvormer aansluiten en AC inschakelen
Gevaar
Levensgevaar door stroomstoten! Volg de veiligheidsinstructies in paragraaf 5.4.1.
Let op!
Houd tussen de dataverbindingskabels (RS 485/ethernet) en de DC-/AC-leidingen
een afstand van 200 mm aan om storingen bij de dataoverdracht te voorkomen.
•
Controleer voor het aansluiten van het PV-systeem aan het stroomnet of
het volledige systeem is gecontroleerd, getest en goedgekeurd volgens de
relevante bepalingen.
•
Afhankelijk van de lokale bepalingen mag uitsluitend geautoriseerd personeel
het PV-systeem aansluiten en in bedrijf nemen.
1.
Breng indien nodig de dataverbinding tot stand:
2.
Stekkerverbinding-contrastuk (DC-kabel) stevig in de DC-aansluiting van de
omvormer drukken, tot deze hoorbaar vergrendelt.
3.
AC-stekker aansluiten op de koppeling in de omvormer, tot de stekker hoor-
baar vergrendelt.
4.
AC-leidingbeveiligingsschakelaar inschakelen. De startpagina voor de eerste
inbedrijfstelling wordt weergegeven.
5.
Eerste inbedrijfstelling uitvoeren en DC inschakelen, zoals in de paragrafen
5.4.7 en 5.4.8 is beschreven.
5.4.9
Eerste inbedrijfstelling van de omvormer
Voorwaarden voor het starten van de eerste inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling start uit zichzelf als minimaal de AC-aansluiting is geïn-
stalleerd en ingeschakeld, zoals eerder beschreven. Als de eerste inbedrijfstelling
niet volledig is uitgevoerd, start deze elke keer na het inschakelen.
Geleide eerste inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling is een geleide bediening, waarbij het volgende wordt
ingesteld:
•
PowerSet
•
Display-taal
•
Datum/tijd
•
Land
•
Blindvermogenkarakteristiek (indien voorgeschreven voor het betreffende land)
Instellen van het land
Voor het instellen van het land geldt:
•
Het land waar de omvormer is geïnstalleerd, wordt ingesteld. Daardoor laadt
de omvormer de vooringestelde netparameters van het land. Meer hierover in
de landentabel in paragraaf 10.4.
•
Het land kan slechts één keer worden ingesteld!
•
Hebt u het verkeerde land gekozen, neem dan contact op met uw installateur
of neem contact op met Solar Frontier!
•
Kan het land bij de omvormer niet worden gekozen, neem dan contact op met
uw installateur of met Solar Frontier!
•
Het instellen van het land heeft geen invloed op de op het display weergege-
ven taal. De displaytaal wordt apart ingesteld.
Alleen voor Turbo 1P Mini en Turbo 1P omvormer:
Afbeelding 24
Verbindingen van N en PE
in de AC-stekker (boven)
of verdeelkast (onder)
1
Verbindingskabel tussen N en PE met verbindingspunt in AC-stekker
2
Externe geleider L1
3
Externe geleider L2
4
Verbindingskabel tussen N en PE met verbindingspunt in verdeelkast
5
Behuizing van AC-stekker
6
Verdeelkast
Afbeelding 25
Spanningen op de externe geleiders
in 2- en 3-fasen-netten met
100 V ...127 V
L
2
L
3
L
1
N
100 - 127
V
100 - 127
V
100 - 127
V
L
1
L
2
N
100 - 127 V
100 - 127 V
Alleen voor Turbo 3P1 / 3P2 omvormer:
Maak de meegeleverde AC-stekkers op maat zoals is beschreven in de onder-
staande afbeelding.
1
Fase 1
2
Fase 2
3
Fase 3
4
Aardleiding PE heeft binnen het apparaat
geen functie en hoeft niet perse te wor-
den aangesloten omdat de omvormer
beschermingsklasse II
heeft.
5
Nulleider
Afbeelding 26
5.4.4
DC-aansluitingen voorbereiden
Gevaar
Levensgevaar door stroomstoten!
eleverde SunClix stekkerverbindingen, zodat de specifieke beschermingsgraad
wordt aangehouden.
Let op!
Gevaar voor beschadiging van de omvormer en de modules.
Sluit de bij de DC-aansluitingen passende contrastukken op de juiste polen van de
DC-kabel aan.
Breng Hosiden-contrastukken volgens de instructies in hoofdstuk 5.3.2 aan de
DC-kabel.
5.4.5
Dataverbindingskabels voor Power Monitoring
voorbereiden
Een RJ45-standaardkabel (Patch.Kabel. Cat5) klaarleggen om de online moni-
toringdienst Monitoring Service te gebruiken, of indien nodig een alternatieve
dataverbindingskabel gebruiken.
5.4.6
Aansluiten van een PowerStorage-systeem
Bij het gebruiken van een PowerStorage-systeem kunt u de inbedrijfstelling en
instelling van de PowerSets zoals in deze handleiding uitvoeren.
Stel het PowerStorage daarna in bedrijf zoals beschreven in deze handleiding. Alle
nodige instellingen van de PowerSet worden hier in detail beschreven.