92
NE
D
ER
LA
ND
S
Servicemenu oproepen en bewerken
1. Menuveld
Service
oproepen.
2. SET
indrukken. De afb. links verschijnt.
3.
tegelijk 3 s indrukken. Het service-
menu verschijnt (afb. links).
4.
indrukken, om een menuveld te
markeren.
5. SET
indrukken, om het menuveld te
bewerken.
Hierbij geldt:
• Indien nodig wachtwoord invoeren (afb. links).
• Binnen een menuveld indien nodig
in-
drukken om meer instelwaarden weer te geven
en te wijzigen (bijv. spanningsgrenzen).
• De menuvelden zijn beschreven in paragraaf 9.3.4.
Vermogensbegrenzing
Het uitgangsvermogen van de omvormer kan
handmatig tot minimaal 500 W worden begrensd.
Is het vermogen handmatig begrensd, wordt in sta-
tusweergave het symbool
Vermogensreductie
& de meetwaarde
Vemogensreductie/ba-
sis
:
Gebruikersinstelling
weergegeven.
Landinstelling wissen
Nadat de landinstelling is gewist, start het ap-
paraat opnieuw en geeft het de geleide eerste
inbedrijfstelling weer.
Fabrieksinstellingen
Bij het resetten naar de fabrieksinstellingen wor-
den de volgende gegevens gewist:
• Opbrengstgegevens
• Meldingen
• Datum en tijd
• Landinstellingen
• Display-taal
• Netwerk-instellingen
Nadat de fabrieksinstelling is gewist, start het
apparaat opnieuw en geeft het de geleide eerste
inbedrijfstelling weer.
Spanningsgrenzen (piekwaarde)
De volgende spanningsgrenzen kunnen worden
gewijzigd:
• Bovenste uitschakelwaarde spanning
1
)
• Bovenste uitschakelwaarde spanning
1)
(afb. links)
1)
De uitschakelwaarde heeft betrekking op de
piekwaarde van de spanning.
Frequentiegrenzen
De volgende frequentiegrenzen kunnen worden
gewijzigd:
• Bovenste uitschakelwaarde
• Onderste uitschakelwaarde (afb. links)
• Inschakeldrempel vermogensreductie (vanwege
te hoge frequentie
• Drempelwaarde herinschakelfrequentie
Spanningsgrenzen Ø (gemiddelde waarde)
De volgende spanningsgrenzen kunnen worden
gewijzigd:
• Bovenste uitschakelwaarde
1)
(afb. links)
• Onderste uitschakelwaarde
1)
• 1)
De uitschakelwaarde heeft betrekking op de
gemiddelde waarde van de spanning.
6.5 Verhelpen van storingen
Storingen worden door meldingen weergegeven, zoals hierna beschreven.
Het display knippert rood. Tabel 2 "Lijst met meldingen" bevat aanwijzingen voor
het verhelpen van storingen.
Opbouw
Meldingen bevatten de volgende informatie:
1
Symbool voor het type melding
2
Datum/tijd, van optreden van de gebeurtenis
3
ACTIVE
= oorzaak van de melding bestaat
nog of
Datum/tijd
, als de oorzaak van de mel-
ding is verholpen.
4
Oorzaak van de melding:
5
Teller:
Nr. van weergegeven melding / aantal
meldingen
;
max. aantal van alle
meldingen
= 30
6
NEW
wordt weergegeven, zolang de melding
nog niet met
ESC
of
is bevestigd.
Werking
Type meldingen
•
Type Informatie (symbool )
De omvormer heeft een fout gedetecteerd, die de voeding niet nadelig
beïnvloed. Het ingrijpen door de gebruiker is niet noodzakelijk.
•
Type Waarschuwing (symbool
)
De omvormer heeft een fout gedetecteerd, die de opbrengst kan verminderen.
Het wordt aanbevolen de oorzaak van de storing te verhelpen!
•
Type Fout (symbool
)
De omvormer heeft een ernstige fout gedetecteerd. Zolang de fout bestaat,
levert de omvormer geen voeding.
Neem contact op met de installateur! Meer hierover in de tabel 6 "Lijst met
meldingen".
Weergavegedrag
Nieuwe meldingen worden direct weergegeven. De meldingen verdwijnen, nadat ze zijn
bevestigd of als de oorzaak is verholpen.
Opmerking
Wordt een melding bevestigd, dan bevestigt de bediener dat de melding is ge-
zien. De fout die de melding heeft veroorzaakt, wordt hierdoor niet verholpen!
Zijn er meldingen waarvan de oorzaak is verholpen, die echter nog niet zijn
bevestigd, dan wordt dit in de statusweergave
weergegeven. Ontstaat een al
bevestigde fout opnieuw, dan wordt deze opnieuw weergegeven.
Bediening
Melding bevestigen
√
Een melding met de aanduiding
NEW
wordt weergegeven.
ESC
/ / indrukken. De melding is bevestigd.
Melding weergeven
1. In het hoofdmenu
Meldingenrapport
kiezen.
2.
SET
indrukken. De meldingen worden chronologisch gesorteerd weergege-
ven (nieuwste eerst).
3.
indrukken, om door de
Meldingen
te bladeren.