MONTAGE
NEDERLANDS 6
5.2
Begrenzingskabel
De begrenzingskabel wordt met gazonpennen
vastgezet. Als blijkt dat de meegeleverde
begrenzingskabel voor uw gazonoppervlak niet
lang genoeg is, kunt u bij uw dealer, technicus of
servicepartner van SOLO de bijbehorende
verlengingskabel aanschaffen.
Een stuk isolatie van 10 mm van de
begrenzingskabel strippen, deze aan de ene kant
van het basisstation (
Fig. 4 - 1
) aansluiten en
zoals afgebeeld (
Fig. 8
) verder monteren; daarbij
de aangeduide afstanden aanhouden.
Voorkom beschadigingen tijdens het maaien door
er bij het aanleggen van de begrenzingskabel op
te letten dat deze overal strak aanligt tegen de
grond.
Op plaatsen waar de begrenzingskabel niet strak
tegen de grond ligt, moet deze met een extra
gazonpen worden vastgezet.
WAARSCHUWING!
Schade aan begrenzingskabel!
Vlakbij de begrenzingskabel het gazon niet
verticuteren.
Kabelreserve
Om na de inrichting van het maaibereik het
basisstation nog te kunnen verplaatsen of het
maaibereik vergroten, kan het best op regelmatige
afstanden een reservelengte (
Fig. 8
- 1) in de
begrenzingskabel worden aangehouden. Haal
daartoe de begrenzingskabel om een gazonpen
heen, ga terug om de kabel rondom de vorige
gazonpen te halen en ga dan weer verder zoals
afgebeeld; zet de reservelengte vast met een extra
gazonpen.
Kies het aantal kabelreservelengten naar eigen
goeddunken.
Aanlegmogelijkheden
De begrenzingskabel kan zowel op het gazon
(
Fig. 6
- 1) worden gelegd of kan tot 10 cm diep
onder de grasnerf (
Fig. 6
- 2) worden ingewerkt.
Laat het inwerken onder de grasnerf uitvoeren
door uw dealer.
Zo nodig kunnen beide varianten ook
gecombineerd worden toegepast.
Aanleg van kabel rondom obstakels
Bij het aanleggen van de kabel rondom obstakels
moeten de in de afbeelding (
Fig. 8
) aangeduide
afstanden worden aangehouden.
Bij een afstand van 0 cm tussen aangrenzende
kabels kan de kabel worden overreden. De beste
oplossing, in de meeste gevallen.
Vanaf een afstand van minstens 30 cm herkent de
evo
CUT
4.0 de afstand als weg en rijdt de robot
om het obstakel heen.
Bij het aanleggen van de begrenzingskabel in
doorgangen (
Fig. 8 -
44) moeten voor een
probleemloos gebruik van de evo
CUT
4.0 de in de
tekening (
Fig. 8
) aangeduide minimumafstanden
ten opzichte van obstakels worden aangehouden,
evenals de minimumbreedte voor doorgangen.
Als begrenzingskabels elkaar kruisen leidt dit tot
storingen, omdat op zo'n plek binnen- en
buitenkant worden omgewisseld.
Begrenzingskabel aansluiten aan basisstation
Na de aanleg de isolatie op het uiteinde van de
begrenzingskabel (
Fig. 4 -
2) strippen en de kabel
verbinden aan de stekker.
5.3
Laagspanningskabel aansluiten aan
transformator
De schroeven met een schroevendraaier (
Fig. 4 -
3) losdraaien en de laagspanningskabel aansluiten
aan de transformator (
Fig. 4 -
5).
De kabels kunnen willekeurig worden aangesloten,
aanhouden van polariteit is niet nodig.
De netstekker van de transformator in het
stopcontact (
Fig. 4 -
4) steken.
5.4
Het basisstation openen
Bij storingzoeken kan het deksel (
Fig. 5 -
3) ter
controle van de LED-aanduidingen worden
geopend (bij storing).
Verbinding controleren
Na het aansluiten van de kabel moeten de LED's
(
Fig. 5 -
1) en (
Fig. 5 -
2) oplichten. Haal als dat
niet zo is de netstekker los en controleer alle
stekkerverbindingen en de kabel op een correcte
ligging of beschadiging.
Gele LED (
Fig. 5 -
1)
x
brandt wanneer het basisstation is verbonden
aan de transformator en de elektrische
verbinding naar de transformator bedrijfsklaar
is.
x
knippert tijdens het laden van de evo
CUT
4.0.
Groene LED (
Fig. 5 -
2)
x
brandt wanneer de begrenzingskabel correct is
aangelegd en het circuit in orde is.
x
knippert eerst en dooft vervolgens wanneer het
circuit van de begrenzingskabel niet in orde is.
Summary of Contents for evoCUT 4.0
Page 2: ...Fig 1 Fig 2 ...
Page 3: ...Fig 3 Fig 4 Fig 5 ...
Page 4: ...Fig 6 Fig 7 Fig 8 ...
Page 5: ...Fig 10 Fig 9 ...
Page 86: ......
Page 87: ......