36
NL
3
Druk op de ENTER toets.
De aanduidingen “VCR3” (het
oorspronkelijk te bedienen apparaat),
“CD” (de nieuw gekozen component)
en “ENTER” lichten tweemaal op.
4
•Als de nieuw gekozen
component een Sony apparaat
is, drukt u op de
COMMANDER OFF toets om
de procedure af te ronden.
•Als u voor een ander merk het
component-codenummer moet
invoeren, volgt u de
aanwijzingen op blz. 8 en 9.
•Als u extra
afstandsbedieningssignalen wilt
overnemen met de
“aanleerfunctie”, volgt u
hiervoor de stappen 1 t/m 6 op
blz. 16 en 17.
Opmerking
Als de aanduiding “NG” op het scherm gaat
knipperen bij indrukken van de component-
keuzetoets in stap 1, dan kunt u er geen andere
component aan toewijzen, omdat voor
bepaalde toetsen al een andere functie is
overgenomen met de “aanleerfunctie” (zie blz.
32).
Wis dan eerst de aangeleerde signalen en
probeer het toewijzen opnieuw.
Voorbeeld: Toewijzen van een
CD-speler aan de VCR3
component-keuzetoets
1
Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de P toets en de
VCR3 toets tegelijk in.
De cijfers 0 – 9, de “A” en “B” en
“ENTER” gaan knipperen.
2
Druk op een van de volgende
toetsen om in te stellen op de
nieuwe component die u aan de
toets wilt toewijzen.
In dit voorbeeld drukt u op toets 5 om
in te stellen op de CD-speler.
Toewijzen van andere apparatuur
aan de component-keuzetoetsen
(vervolg)
1: VCR
(videorecorder)
2: VD
(videodisc-
speler)
3: SAT
(satelliet-
ontvanger)
4: AMP
(versterker)
5: CD
(CD-speler)
6: DECK
(cassettedeck)
7: MD (minidisc-
recorder)
8: TV (TV-toestel)
9: CBL (kabel-TV
ontvanger)
0: DVD
(videospeler)
A: FM/AM
(radio)
B: DSP (Digitale
Surround
Processor)