27
NL
De NFC-ontvangstgevoeligheid is afhankelijk van
het apparaat.
Als One touch-verbinding met de smartphone
verschillende keren mislukt, brengt u de
BLUETOOTH-verbinding handmatig tot stand.
BLUETOOTH-functie
Het toestel dat de verbinding tot stand wil
brengen, kan dit apparaat niet detecteren.
Zet dit apparaat in de stand-bystand voor
koppeling, voordat de koppeling tot stand wordt
gebracht.
Zolang er een BLUETOOTH-verbinding bestaat,
kan dit apparaat niet worden gedetecteerd vanaf
een ander toestel.
Verbreek de actuele verbinding en zoek dit
apparaat vanaf een ander toestel.
Wanneer de koppeling tussen de apparaten tot
stand is gebracht, activeert u het uitsturen van
het BLUETOOTH-signaal (pagina 8).
Er is geen verbinding mogelijk.
De verbinding wordt via één zijde aangestuurd
(dit apparaat of het BLUETOOTH-toestel), niet via
beide zijden.
Maak vanaf een BLUETOOTH-toestel
verbinding met dit apparaat of vice versa.
De naam van het gedetecteerde apparaat wordt
niet weergegeven.
Afhankelijk van de status van het andere
apparaat zal het misschien niet mogelijk zijn de
naam op te vragen.
Geen beltoon.
Regel het volume door op VOL +/- te drukken
terwijl u een gesprek ontvangt.
Afhankelijk van het apparaat dat de verbinding
tot stand brengt, wordt de beltoon misschien niet
goed verzonden.
Stel [RINGTONE] in op [1] (pagina 20).
De voorluidsprekers zijn niet aangesloten op het
apparaat.
Sluit de voorluidsprekers aan op het apparaat.
De beltoon is alleen hoorbaar via de
voorluidsprekers.
De stem van de spreker is niet hoorbaar.
De voorluidsprekers zijn niet aangesloten op het
apparaat.
Sluit de voorluidsprekers aan op het apparaat.
Het stemgeluid worden alleen uitgevoerd via
de voorluidsprekers.
Een gesprekspartner zegt dat het volume te laag
of te hoog is.
Pas het volume overeenkomstig met de
aanpassing van de microfoonversterking aan
(pagina 15).
Er klinkt een echo of ruis in de
telefoongesprekken.
Breng het volume omlaag.
Stel de stand EC/NC in op [EC/NC-1] of [EC/NC-2]
(pagina 15).
Als de overige omgevingsgeluiden luid zijn,
probeert u dit lawaai te verminderen.
Bijv.: als er verkeerslawaai, enz. door een raam
klinkt, sluit dan het raam. Als een airco veel
lawaai maakt, zet deze dan in een lagere stand.
De telefoon is niet aangesloten.
Wanneer BLUETOOTH-audio wordt afgespeeld, is
de telefoon niet aangesloten, ook niet als u op
CALL drukt.
Maak verbinding vanaf de telefoon.
De kwaliteit van het geluid van de telefoon is
slecht.
De kwaliteit van het geluid van de telefoon hangt
af van de ontvangstomstandigheden van de
mobiele telefoon.
Verplaats uw auto naar een plaats waar uw
mobiele telefoon een beter signaal ontvangt,
als de ontvangst slecht is.
Het volume van het aangesloten audio-apparaat
is laag (hoog).
Het volumeniveau kan verschillen afhankelijk van
het audio-apparaat.
Pas het volume aan van het aangesloten
audio-apparaat of van dit apparaat.
Het geluid hapert tijdens het afspelen van een
BLUETOOTH-audioapparaat.
Verklein de afstand tussen het apparaat en het
BLUETOOTH-audioapparaat.
Als het BLUETOOTH-audioapparaat in een houder
wordt bewaard die het signaal kan verstoren,
verwijdert u de houder tijdens het gebruik van
het audioapparaat.
Er worden een aantal BLUETOOTH-apparaten of
andere apparaten die radiogolven uitzenden in
de buurt gebruikt.
Zet de andere apparaten uit.
Vergroot de afstand tot de andere apparaten.
Het afspelen van geluid stopt een ogenblik
wanneer de verbinding tussen dit apparaat en de
mobiele telefoon tot stand wordt gebracht. Dit is
geen storing.
Het is niet mogelijk het BLUETOOTH-
audioapparaat te bedienen.
Controleer of het BLUETOOTH-audioapparaat
waarmee verbinding is gemaakt ondersteuning
biedt voor AVRCP.
Sommige functies werken niet.
Controleer of het apparaat waarmee verbinding
tot stand is gebracht de betreffende functie
ondersteunt.