38
4. Door tweemaal kort op de manuele toets bij de horizontale modus te drukken, wordt het apparaat in de
éénashellingmodus omgeschakeld.
5. Meet direct aan het toestel in de neigingsas de hoogte van de laserstraal.
6. Zonder de hoogte van de ontvanger te wijzigen, plaatst u de meetlat voor de uitlijning van de neiging op
de meetbaak van de neigingsas (C).
7. Druk op de laser de knop met de pijlen Omhoog/Omlaag in, totdat op de ontvanger wordt aangegeven dat
de laser op de juiste hoogte is.
8. Controleer de hoogte van de laser in de automatische zelfnivellerende as opnieuw met behulp van de HI
(zie stap 3)
Let op:
indien de HI is gewijzigd, dient u de laser zodanig te draaien totdat de HI in de automatische
as hetzelfde is. Zorg ervoor dat u de hoogte van de ontvanger op de meetbaak NIET wijzigt.
WATERPASNAUWKEURIGHEID
Nauwkeurigheidscontrole (Y- en X-as)
1. Plaats de laser en nivelleer deze op 30 m van een muur.
2. Verhoog/verlaag de ontvanger tot u een niveauvermelding krijgt voor
de +Y -as. Indien u de niveaumarkeringsgroef als referentie gebruikt,
dient u een markering op de muur aan te brengen.
Let op:
voor meer precisie dient u de fijngevoeligheidsinst
elling (1.5 mm) op de ontvanger te gebruiken.
3. Roteer de laser 180° (-Y-as naar de muur toe) en laat de laser weer
nivelleren.
4. Verhoog/verlaag de ontvanger tot een niveauvermelding voor de
–Y -as wordt weergegeven. Indien u de niveaumarkeringsgroef als
een referentie gebruikt, dient u een markering op de muur aan te
brengen.
5. Meet het verschil tussen de twee markeringen. Indien deze meer dan
6 mm op 30 m verschillen, dient de laser te worden gekalibreerd.
6. Nadat u de- Y-as hebt aangepast, dient u de laser 90° te roterenom.
Herhaal de stappen 2 tot en met 5, te beginnen bij de +X as die naar
de muur is gericht.
Instructie: indien een correctie van de kalibrering noodzakelijk
is, dan gelieve onze kalibreringsinstructies op te volgen op
onze Trimble Webseite:
www.trimble.com/support.shtml
APPARAATBEVEILIGING
Het apparaat niet blootstellen aan extreme temperaturen en temperatuurschommelingen ( niet in de auto
laten liggen ).
Het apparaat is zeer stevig gebouwd. Desondanks dient men met meetapparatuur zorgvuldig om te gaan.
Nadat het apparaat zwaar is belast, altijd de waterpasnauwkeurigheid controleren voordat de werkzaamheden
worden voortgezet.
Het apparaat kan zowel binnen als buiten worden gebruikt.
REINIGING EN ONDERHOUD
Verontreinigingen van de
glasoppervlakken
hebben een zeer ongunstige invloed op de kwaliteit en de
reikwijdte van de straal. Voor het reinigen wattenstaafjes gebruiken. Verontreinigingen met een vochtige, zachte
doek verwijderen. Gebruik geen scherpe reinigings- en oplosmiddelen. Vochtig apparaat buiten laten drogen.
30 m (100 ft)
Y
1
Y+
30 m (100 ft)
-
Y
Y
2
30 m (100 ft)
x +