148
4
PULSE
Hartslag
P-30~230
BPM
0-30~230 (±1)
BPM
a. Als er een hartslag wordt gemeten,
wordt de beginwaarde na 7,5 secon-
den (gerekend vanaf de eerste hartslag)
weergegeven.
b. Als er gedurende 6 seconden geen
hartslag wordt gemeten, wordt de waar-
de op nul gezet.
c. Zie bijlage 1 voor de berekeningsme-
thode.
d. Als de hartslag boven de ingestelde
waarde ligt, knippert de waarde elke
seconde in het hartslagvenster of klinkt
de PULS OVER ALARM = 2 ALARM per
seconde (het alarm klinkt elke seconde).
e. Deelt hetzelfde venster met calorieën
en wordt om de 5 seconden afwisselend
weergegeven.
5
SPM
Trekfrequentie
0~999
Nein
In de START-modus:
a. Nadat er 3 seconden een signaal is
ontvangen, wordt de waarde weergege-
ven.
b. Als er gedurende 4 seconden geen si-
gnaal wordt ontvangen, wordt de waarde
na 6 seconden opnieuw op nul gezet.
c. Deelt hetzelfde venster met WATT en
wordt om de 5 seconden afwisselend
weergegeven.
6
WATT
Prestatie
0~999
Nein
a. Wanneer gedurende 3 seconden een
signaal wordt ontvangen, wordt de waar-
de weergegeven.
b. Als er gedurende 4 seconden geen si-
gnaal wordt ontvangen, wordt de waarde
na 6 seconden op nul gezet.
d. Deelt hetzelfde venster met SPM en
wordt om de 5 seconden afwisselend
weergegeven.
7
TOTAL
Totaal aantal
roeislagen
0~9999
Nein
De slagen en het totale aantal slagen
delen het venster en worden om de 5
seconden afwisselend weergegeven.
8
STROKES
Roeislagen
0~9999
0~9990 (±10)
De roeislagen en de totale slagen delen
hetzelfde venster en worden om de 5
seconden afwisselend weergegeven.