steken.
2.
Trek de bus en de stuurkolom omhoog.
3.
Controleer of de vulring van 0,5 mm, de vul-
ring van1 mm of beide ringen in de opening
kunnen worden geplaatst die ontstaat in het
punt (10:A). Forceer de ring(en) niet, er moet
een klein beetje speling zijn.
4.
Haal de pen (10:C) naar buiten met de pons
(10:D) en demonteer de bus.
5.
Plaats de ring(en) zoals aangegeven bij punt
3 hierboven.
6.
Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom
en vergrendel deze door de beide pennen er
volledig in te steken. Blokkeer de stuurkolom.
5.6
TREKPLAAT (11)
Monteer de trekplaat (11:B) aan de achterzijde van
de machine.
Gebruik de schroeven en moeren (11:A; 11:C).
Klemkoppel: 22 Nm.
5.7
SNELSLUITINGEN (1:N)
De snelsluitingen en installatie-instructies worden in
een aparte doos geleverd. Deze zit in de verpakking
van de machine.
Monteer de snelsluitingen op de voorste assen van
de machine.
5.8
BANDENSPANNING
Zie voor de bandenspanning “00 TABEL TECHNI
-
SCHE GEGEVENS”
5.9
TOEBEHOREN
Voor de montage van accessoires kijkt u in de
aparte montagehandleiding die bij iedere accessoi-
re wordt geleverd.
Opmerking: In dit geval wordt de
maaisysteemgroep als een accessoire
beschouwd.
6
BEDIENINGEN
6.1
PEDAAL
MECHANISCHE
GEREED
-
SCHAPSBEVESTIGING (12:A)
Bediend met de hendel (12:A1), dient om de
accessoires van de werkstand in de transportstand
te brengen.
• Transportstand: trap het pedaal helemaal in en
haal uw voet weg, het pedaal blijft omlaag staan.
• Werkstand: druk op het pedaal en laat het
langzaam omhoog komen.
Schakel de transportstand niet in ter-
wijl het aangekoppelde accessoire in
werking is. Hierdoor zou de aandrijfriem
worden vernield.
6.2
KOPPELING-PARKEERREM (12:B)
Druk nooit op het pedaal tijdens het be
-
drijf.
De krachtoverbrenging kan dan oververhit
raken.
Het pedaal (12:B) heeft de volgende standen:
Omhoog. De aandrijving is ingeschakeld.
De parkeerrem is niet geactiveerd.
Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uitgescha-
keld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
Volledig ingetrapt. Voorwaarts rijden uitgeschakeld.
De parkeerrem is geactiveerd maar niet vergren-
deld. Deze stand wordt ook gebruikt als noodrem.
6.3
BLOKKEERHENDEL PARKEERREM (12:C)
Vergrendelt het koppelings-/rempedaal in
de volledig ingetrapte stand. Deze functie
wordt gebruikt om de machine te vergren-
delen op hellingen, tijdens transport enz.,
als de motor niet draait.
Vergrendelen:
1.
Trap het pedaal (12:B) volledig in.
2.
Verplaats de vergrendeling (12:C) naar rechts.
3.
Laat het pedaal (12:B) los.
4.
Laat de vergrendeling (12:C) los.
Ontgrendelen:
1.
Trap het pedaal (10:B) volledig in en laat het
weer los.
6.4
BEDRIJFSREM-AANDRIJVING (12:D)
Als de machine niet remt zoals verwacht als het
pedaal wordt losgelaten, moet het linkerpedaal (=
snelheid) als noodrem worden gebruikt.
Wanneer het pedaal losgelaten is, is de dienstrem
ingeschakeld.
- Pedaal voorwaarts, – de machine gaat
vooruit.
- Pedaal onbelast – de machine staat stil.
- Pedaal achterwaarts – de machine rijdt
achteruit.
- Minder druk op het pedaal – de machi
-
ne remt.
Op het bovenste gedeelte van het pedaal bevindt
zich een plaat die kan worden afgesteld om te wor-
den aangepast aan de voet van de bestuurder.
NL
NEDERLANDS
(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
13
Summary of Contents for P 901 C
Page 2: ......
Page 5: ...A 5 D F E D G A R B K 6 D A C B 10 A B C 11 B 8 C 9 A 7 III ...
Page 6: ...C B A 16 A 17 A B C A1 E F D 12 A B C 13 A A1 A2 14 15 IV ...
Page 7: ...18 Max 19 B A A MAX MIN A 20 21 OFF ON 22 A B 23 A V ...
Page 8: ...24 A A 25 E F G H D C 26 27 28 VI ...
Page 9: ...1 3 30 A B C C C 29 VII ...
Page 57: ......
Page 61: ...ST S p A Via del Lavoro 6 31033 Castelfranco Veneto TV ITALY dB LWA Type s n Art N ...