1.
Draai de knoppen (19:A) los zonder gereed-
schap.
2.
Verplaats de zitting in de gewenste stand.
3.
Sluit de knoppen (19:A) weer handmatig.
De knoppen (19:A) en de stoel (19:B)
worden beschadigd als er gereedschap
wordt gebruikt.
De zitting is voorzien van een beveiligingsschake-
laar die is aangesloten op het beveiligingssysteem
van de machine.
Dit houdt in dat de machine niet gestart kan worden
als er niemand op de zitting zit. (zie 7.5).
6.11
MOTORKAP
Zie 5.2 voor de wijze waarop u toegang
krijgt tot de brandstofkraan, de accu en
de motor.
6.12
SNELSLUITINGEN (15:C)
Dankzij deze snelsluitingen kan zeer snel
en eenvoudig van accessoire gewisseld
worden.
De snelsluitingen zorgen ervoor dat de maaisys-
teemgroep gemakkelijk kan wisselen tussen de
twee standen:
• Normale stand met volledig aangespannen riem.
• 4 cm achter de normale stand met losse riem,
zodat de maaisysteemgroep dichter bij de
basismachine komt.
Omdat de riemspanner loskomt van de riem,
vereenvoudigen de snelsluitingen de vervanging
van de riem en de maaisysteemgroep en wordt het
omschakelen naar de reinigingsstand en de servi-
cestanden gemakkelijker.
Spanning van de riem halen (15; 17)
Zie ook de aanwijzingen die bij het ac
-
cessoire en de snelsluiting zijn geleverd.
1.
Verwijder de splitpennen of de borgstiften
(15:B) aan beide zijden.
2.
Open de snelsluitingen door de achterste ge-
deelten met uw hiel naar beneden te drukken
(15:A).
Nadat de snelsluitingen geopend zijn,
zijn de armen van het accessoire vrij, en
zitten dus niet langer aan de bevestiging
vast.
Voor afstel- of onderhoudswerkzaamhe
-
den, de armen weer op de sluiting plaat-
sen en de sluiting vergrendelen
1.
Voer de noodzakelijke aanpassingen uit, bij-
voorbeeld:
• Haak de riem los.
• Verwissel het accessoire door de armen (17) los
te maken.
Aanspannen van de riem (15; 16)
Span de uiteinden afzonderlijk aan volgens onder-
staande instructies.
Draai de hendel niet met uw handen. Ge-
vaar voor verwonding door beknelling.
1.
Plaats uw voet op de hendel (16:A) en draai
voorzichtig een halve slag naar voren.
2.
Installeer de splitpen of de borgstift (15:B).
3.
Doe hetzelfde aan de andere kant.
7
STARTEN EN BEDRIJF
7.1
VOORZORGSMAATREGELEN
Controleer altijd of het oliepeil in de mo
-
tor correct is. Dit is met name belangrijk
bij het werken op hellingen (zie 9.5).
Let heel goed op wanneer u gras maait
op hellingen: vermijd bruusk starten of
remmen, rijd niet dwars over de helling,
rijd altijd van boven naar beneden of van
beneden naar boven.
Schakel de parkeerrem in wanneer u de
machine parkeert.
Deze machine mag op een helling van
maximaal 10° rijden, ongeacht de rijrich
-
ting.
Neem gas terug op hellingen en wanneer
u scherpe bochten maakt, om te voorko
-
men dat de machine kantelt of u de con
-
trole over de machine verliest.
Draai het stuur niet volledig wanneer u
op de maximumsnelheid rijdt. De machi
-
ne kan dan kantelen.
Blijf met uw handen en voeten uit de
buurt van de scharnierende koppeling
van de stuurinrichting en van de drager
van de zitting. Gevaar voor verwonding
door beknelling.
NL
NEDERLANDS
(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
15
Summary of Contents for P 901 C
Page 2: ......
Page 5: ...A 5 D F E D G A R B K 6 D A C B 10 A B C 11 B 8 C 9 A 7 III ...
Page 6: ...C B A 16 A 17 A B C A1 E F D 12 A B C 13 A A1 A2 14 15 IV ...
Page 7: ...18 Max 19 B A A MAX MIN A 20 21 OFF ON 22 A B 23 A V ...
Page 8: ...24 A A 25 E F G H D C 26 27 28 VI ...
Page 9: ...1 3 30 A B C C C 29 VII ...
Page 57: ......
Page 61: ...ST S p A Via del Lavoro 6 31033 Castelfranco Veneto TV ITALY dB LWA Type s n Art N ...