87
in aanraking komt. Hierdoor wordt de kettingzaag
oncontroleerbaar en kan met grote kracht in de richting
van de bediener gestoten worden.
Zaag indien mogelijk steeds met de onderkant van het
spoor, aangezien bij het snijden met de bovenzijde van
het spoor in geval van klem raken van de zaagketting
de kettingzaag in de richting van de bediener gestoten
wordt.
Laat bij het snoeien de kettingzaag indien mogelijk altijd
tegen de stam duwen.
Bijzondere voorzorgsmaatregelen bij het vellen van
bomen:
Het vellen van bomen is uiterst gevaarlijk en moet
geleerd zijn. Indien u in deze activiteit ongeoefend bent,
mag u het niet doen. Leg eerst een cursus af. Vel nooit
bomen wier diameter groter dan de lengte van het
geleidingsspoor is. Een vallende boom kan andere bomen
meetrekken.
Steeds de dubbele boomlengte als gevarenzone
(velzone) inplannen. Let bovendien op elektriciteits- en
telefoonleidingen.
U moet vóór het snijden een vluchtzone plannen en
vrijmaken. De vluchtzone moet in de tegengestelde
richting van de verwachte valrichting lopen.
Er mogen zich geen toeschouwers, dieren of hindernissen
in de valzone bevinden. In geval van klem geraken van
de zaag in de boom, nooit proberen de zaag vrij te maken
terwijl de motor loopt. Gebruik houten wiggen om de
zaag vrij te krijgen.
Bereken eerst de valrichting met inachtname van het
zwaartepunt van de kruin en de windrichting. Let erop
dat de kettingzaag direct voor contact met het hout
moet lopen. Zaag in de valrichting een inkerving in de
boom (A). Deze valkerf geeft de boom leiding en richting
(B25). Controleer de valrichting nogmaals. Indien u de
valrichting moet corrigeren, snijdt u de valkerf steeds
over de gehele breedte na.
Roep: „Let op, boom valt.”
Opslag
Maak na elke werkzaamheid de zaagketting (2) en het
geleidingsspoor (1) schoon.
Breng de kettingbescherming (3) aan.
Arbeidsinstructies (B21-B27)
Alle veiligheidsvoorschriften dienen in acht genomen te
worden. Zaag nooit met een losse of botte ketting. De
kettingzaag altijd met lopende ketting uit het snijdsel
trekken.
Let er bij het zagen van omgevallen bomen op dat de
stam onder spanning kan staan.
Stam aan de bovenkant onder spanning: de boom kan
naar boven knikken.
Stam aan de onderzijde onder spanning: de boom kan
naar onderen knikken.
Gebruik waar mogelijk steeds een spaninrichting (bv. een
zaagbok).
Zaag enkel hout of houten voorwerpen. Let op vreemde
elementen zoals spijkers of stenen. Deze kunnen bij
aanraking van het lopende zaagblad weggeslingerd
worden en de zaagketting beschadigen.
Bij het bijsnijden van hout moet de klemaanslag (5) vast
tegen het hout gezet worden.
Met lopende zaag in het hout binnendringen. Hierbij leidt
u de zaag met de voorste handgreep, en met de achterste
handgreep trekt u de zaag naar boven. De klemaanslag
dient hierbij als draaipunt. Om er nogmaals over te gaan,
drukt u licht op de voorste handgreep en trekt u hierbij de
zaag ietwat terug. Zet nu de klemaanslag iets dieper en
trekt u opnieuw de handgreep naar boven.
Bij lengtedoorsneden moet de kettingzaag in een zo
stomp mogelijke hoek geplaatst worden. Aangezien
hier de klemaanslag niet gebruikt kan worden, dient
hierbij met bijzondere voorzichtigheid te werk gegaan te
worden. Gevaar voor terugslag!
Gevaar voor terugslag bestaat steeds wanneer de spits
van het geleidingsspoor met hout of andere voorwerpen
N
L
Summary of Contents for SCS-52 JET
Page 3: ...3 5 2 4 12 1 18 16 14 10 17 6 7 8 B1 B2 21 15 22 11 9 13 19 3 20 23 ...
Page 4: ...4 4 6 6 6 7 1 2 7 7 2 8 1 1 B3 B5 B7 B4 B6 B8 B9 B10 max 2 3mm ...
Page 5: ...5 B11 B13 B15 B12 B14 B16 B18 7 4 13 12 20 B17 17 ...
Page 6: ...6 B19 B21 B23 B20 B22 B24 B25 B26 18 ...