59
77-322
Nivelleren
• Houd de potenhouder zodanig dat de ronde waterpasbuis
boven een van de verstelbare poten is.
• De ronde luchtbel moet gecentreerd in het buisje staan.
• Als aanpassing vereist is, de onderstaande procedure
volgen
(Zie afbeelding
F
)
:
• Verdraai de verstelbare poten om de luchtbel naar de
rand van het buisje te brengen zoals aangegeven.
• Centreer de luchtbel door het verdraaien van de voorste
verstelbare poot.
Bediening
OPMERKING:
• Zie
LED beschrijvingen
voor aanduidingen tijdens
gebruik.
• De lasermeter voor gebruik altijd op nauwkeurigheid
controleren.
• In de handinstelling is zelfnivellering uitgeschakeld
De nauwkeurigheid van de straal is niet gegarandeerd
horizontaal.
• De lasermeter geeft aan wanneer hij buiten
compensatiebereik is. Zie
LED beschrijvingen
. Verstel
het laserapparaat om deze zoveel mogelijk te nivelleren.
• Niet vergeten het apparaat na gebruik uit te schakelen en
de slinger weer te vergrendelen.
Inschakelen
• Druk
op
om de lasermeter AAN te zetten.
• Om de laser UIT te zetten, herhaaldelijk op
drukken totdat de UIT modus is geselecteerd
OF
voor ≥
3 op
drukken om de laser vanuit iedere stand op
UIT te zetten.
Modus
• Druk herhaaldelijk op
voor de verschillende
beschikbare standen.
Zelfnivellerende / Handmatige modus
(Zie afbeeldingen
H
)
• De slingervergrendeling van de laser moet ontgrendeld
worden om zelfnivelleren mogelijk te maken.
• De laser kan gebruikt worden met de slinger vergrendeld
als dit nodig is om de laser op verschillende hoeken te
positioneren om niet-genivelleerde lijnen of punten te
projecteren.
Pulsmodus
(zie afbeelding
J
)
• Druk terwijl de laser op AAN staat op
om de
pulsmodus AAN/UIT te schakelen.
• De pulsmodus kan met de laser detector gebruikt
worden.
Toepassingen
Oploodstraal / Puntoverdracht
• Gebruik de verticale laser om het verticale referentievlak
te bepalen.
• De gewenste object(en) zodanig positioneren dat ze
gelijkgericht zijn met het verticale referentievlak om te
verzekeren dat de object(en) loodrecht staan.
• Bepaal 2 referentiespunten die waterpas moeten zijn.
• Richt de neerwaartse laserstraal of het opwaartse
laserkruis op een vastgesteld referentiepunt.
• De tegengestelde laserstralen worden geprojecteerd op
een punt dat loodrecht is.
• Het gewenste object zodanig opstellen dat de laserstraal
gelijkgericht is met het tweede referentiepunt dat loodrecht
moet zijn met het vastgestelde referentiepunt.
Horizontaal / Puntoverdracht
• Gebruik de horizontale laserstraal om het horizontale
referentievlak te bepalen.
• Positioneer de gewenste object(en) zodanig dat ze
gelijkgericht zijn met het horizontale referentievlak om te
verzekeren dat de object(en) waterpas staan.
Rechthoek
• Gebruik de verticale of horizontal laserstralen om het punt
te bepalen waar de 2 stralen elkaar kruisen.
• De gewenste object(en) zodanig positioneren dat ze
gelijkgericht zijn met de verticale en horizontale laserstraal
om te verzekeren dat de object(en) haaks zijn.
Pulsmodus
(zie afbeelding
J
)
• Zet de laser in de pulsmodus voor gebruik met optionele
laser detectors.
Summary of Contents for SML
Page 2: ...2 77 322 A B C 1 5 2 10 11 12 3 2 6 7 4 8 2 2 9 12 13 ...
Page 3: ...3 77 322 E D 14 11 15 16 17 7 8 8 8 F 7 7 7 ...
Page 4: ...4 77 322 G H H1 H2 ...
Page 5: ...5 77 322 J K J1 J2 P1 0 91 m 3 ft 1 22 m 4 ft P2 D2 P1 P4 P3 D1 P2 P1 K1 K2 K3 K4 ...
Page 15: ...15 77 322 Notes ...
Page 23: ...23 77 322 Hinweise ...
Page 31: ...31 77 322 Remarques ...
Page 39: ...39 77 322 Note ...
Page 47: ...47 77 322 Notas ...
Page 55: ...55 77 322 Notas ...
Page 63: ...63 77 322 Opmerkingen ...
Page 71: ...71 77 322 Opmerkingen ...
Page 79: ...79 77 322 Anmärkningar ...
Page 87: ...87 77 322 Huomautukset ...
Page 95: ...95 77 322 Notat ...
Page 103: ...103 77 322 Notatki ...
Page 119: ...119 77 322 Poznámky ...
Page 135: ...135 77 322 Megjegyzések ...
Page 143: ...143 77 322 Poznámky ...
Page 151: ...151 77 322 Opombe ...
Page 175: ...175 77 322 Märkused ...
Page 183: ...183 77 322 Piezīmes ...
Page 191: ...191 77 322 Pastabos ...
Page 207: ...207 77 322 Notlar ...