16
2.3
Aansluitgegevens
Technische gegevens:
Standaard uitvoering
Netaansluiting:
400V - 50 Hz (380/415V)
3 fasen + aarde
Elektromotorschakeling:
λ, aansluitvermogen 0,75 kW
Optonele uitvoering
Netaansluiting:
230V - 50 Hz (220/240V)
3 fasen + aarde
Elektromotorschakeling:
Δ, aansluitvermogen 0,75 kW
In geval van de optionele 230V-uitvoering moeten de aansluitingen
van de elektromotor (zie Fig 6) en de bedieningskast (zie Fig. G)
gecontroleerd en zonodig aangepast worden.
De bedieningskast moet op een gezekerde netvoeding
aangesloten worden van maximaal 16 A.
Aansluiting bedieningskast:
-
Verbind de klemmen L1, L2, L3 en aarde provisorisch met de
op de bouw aanwezige stroom (zie electrisch schema Fig. G).
-
Breng de laadbrug in zijn hoogste stand en ondersteun het
dek met de onderhoudsgrendels.
-
Maak de kabels los van de bedieningskast en trek deze door
de mantelpijp.
-
Bevestig de bedieningskast aan de muur en sluit de kabels
aan. Bedieningskast bij voorkeur aan bestuurderszijde
monteren.
-
Test de laadbrug op alle functies.
-
Laadbrug in ruststand terugbrengen.
Beschermingsklasse volgens EN 60529:
Elektromotor
IP 54
Bedieningskast
IP 55
Alle andere delen
> IP 55
Let op:
Alle elektrische onderdelen die op de laadbrug zijn
gemonteerd zoals de hydraulische unit, schakelaars etc. zijn
verbonden met de bedieningskast en kunnen onder spanning
staan.
Wanneer de motor loopt en het dek van de laadbrug gaat niet
omhoog, verander dan de draairichting door op de print de
aansluiting van de klemmen U1 en V1 om te wisselen.
Elektrisch schema
2.3
Anschlußdaten
Technische Daten:
Standardausführung
Netzanschluß:
400V - 50 Hz (380/415 V)
3 Erde
Elektromotorschaltung:
λ, Anschlußleistung 0,75 kW
Optionale Ausführung
Netzanschluß:
230V - 50 Hz (220/240 V)
3 Erde
Elektromotorschaltung:
Δ, Anschlußleistung 0,75 kW
Im Fall der optionalen 230V-Ausführung müssen die Anschlüsse
des Elektromotors (siehe Fig 6) und des Schaltkastens (siehe Fig.
G) kontrolliert und gegebenenfalls angepasst werden.
Der Schaltkasten muß an eine gesicherte Netzleitung von
höchstens 16 A angeschlossen werden.
Anschluß des Schaltkastens:
-
Verbinde die Klemmen L1, L2, L3 und die Erdleitung
provisorisch mit dem im Gebäude vorhandenen
Stromanschluß (siehe Schaltskizze Fig. G).
-
Die Überladebrücke in die oberste Position heben und die
Plattform auf den Wartungsriegel abstützen.
-
Die Kabel vom Schaltkasten lösen und durch das Leerrohr
hindurchziehen.
-
Den Schaltkasten an der Wand befestigen und die Kabel
anschließen. Den Schaltkasten vorzugsweise an der
Fahrerseite montieren.
-
Überprüfe alle Funktionen der Überladebrücke.
-
Überladebrücke in die Ruhestellung bewegen.
Schutzklasse gemäß EN 60529:
Elektromotor
IP 54
Schaltkasten
IP 55
Alle übrigen Teile
> IP 55
Achtung:
Alle auf der Überladebrücke montierten elektrischen Bauteile,
u. a. das Hydraulikaggregat, die Schalter usw. sind mit dem
Schaltkasten verbunden und können unter Strom stehen.
Wenn sich die Plattform trotz laufenden Motors nicht hebt,
dann muß die Drehrichtung verändert werden durch tauschen
von der Anschluß der Klemme U1 und V1 auf der Platine.
Schaltskizze
Fig 6
Summary of Contents for XPH 2020
Page 2: ......
