INsTALLATIE
Het toestel ombouwen
98
| ETW 120-480 Plus
www.stiebel-eltron.com
14.2.1 Opladen
Bij de eerste oplading is het mogelijk dat er iets gaat ruiken.
f
f
Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte. Door een ven-
ster te kantelen kunt u bijvoorbeeld een 1,5-voudige lucht-
verversing realiseren.
Wanneer u het toestel in de slaapkamer opstelt, is het niet toege-
staan tijdens het slapen voor het eerst op te laden.
15. Het toestel ombouwen
Bij ombouw, aanbouw of inbouw dient u de handleiding in acht
te nemen die bij de bouwset werd geleverd.
16. Overdracht
Leg aan de gebruiker uit hoe het toestel werkt. Schenk daarbij
vooral aandacht aan de veiligheidsaanwijzingen. Geef deze be-
dienings- en installatiehandleiding aan de gebruiker.
17. Storingen verhelpen
17.1 Storingstabel
storing
oorzaak
oplossing
Het toestel wordt niet warm.
De aansturing van de beveiliging van het verwar-
mingselement is niet in orde.
Controleer de aansturing van de beveiliging van het verwar-
mingselement.
Geen netspanning in de warmteaccumulator.
Controleer de zekering in hoofdverdeling.
Geen netspanning op de oplaadregelaar.
Controleer de stroomvoorziening. Zie hoofdstuk "Elektrische
aansluiting" en/of "Technische gegevens".
De veiligheidstemperatuurbegrenzer (F1) is geacti-
veerd.
Schakel de temperatuurbegrenzer opnieuw vrij (zie hoofdstuk
"Veiligheidstemperatuurbegrenzer vrijschakelen").
De oplaadsturing is verkeerd ingesteld.
Controleer de instellingen van de oplaadsturing.
De oplaadregelaar werkt niet goed.
Controleer de instellingen van parameters P14, P15, P17 en
P18 in het configuratiemenu (zie hoofdstuk "Installatie/instel-
lingen").
Het toestel wordt bij milde buitentempera-
turen te veel opgeladen (terwijl een oplaad-
sturing wordt gebruikt).
De overdracht van het stuursignaal is onderbroken.
Controleer of het stuursignaal van de oplaadsturing in de
warmteaccumulator beschikbaar is.
De stooklijn is verkeerd ingesteld.
Controleer de instellingen van de oplaadsturing
De buitentemperatuursensor is defect.
Meet de buitentemperatuursensor door en vervang deze
eventueel.
De oplaadregelaar verstuurt een verkeerd stuursig-
naal.
Controleer de instellingen van parameters P17 en P18 in het
configuratiemenu (zie hoofdstuk "Installatie/instellingen").
Het toestel wordt bij milde buitentemperatu-
ren te veel opgeladen (wanneer het opladen
handmatig is ingesteld).
Instellingen van de afzwakking van de oplaadgraad
op de warmteaccumulator.
Controleer de instelling van de afzwakking van de oplaad-
graad.
Het toestel wordt niet ontladen.
De ventilatoren draaien niet.
Controleer ...
... de instellingen van parameter P6 in het configuratiemenu
(zie hoofdstuk "Installatie/instellingen").
... of de ventilatorvrijgave is ingeschakeld.
... of de ventilatorspanning in de warmteaccumulator aanwe-
zig is.
De pluizenzeef in de luchttoevoer is verstopt.
Reinig de pluizenzeef. Zie het hoofdstuk "Reiniging, verzor-
ging en onderhoud".
Controleer of de luchttoevoer gehinderd wordt, bijvoorbeeld
door een hoogpolig tapijt.
Controleer of de veiligheidsthermostaat (N5) in de luchtafvoer
is geactiveerd.
Op het display verschijnt de foutcode "E1".
De kamertemperatuursensor is defect.
Meet de kamertemperatuursensor door en vervang deze
eventueel.
Op het display verschijnt de foutcode "E2".
De kerntemperatuursensor is defect.
Meet de kerntemperatuursensor door en vervang deze even-
tueel.
Op het display verschijnt de foutcode "E3".
De polen van het DC-stuursignaal zijn verwisseld.
Controleer de aansluiting van het DC-stuursignaal.