qqqĪZ`.<é<`VHCĪHB
ZH<ŝŌTVB.eBÄĜ
N
E
DE
RL
AN
DS
.CZ`<<`.
BHC`&
26
_0
5
_0
1
_0
627
f
Monteer de aansluitklemmen op de overgang tussen de
collector en de stekkerverbinding.
2
6
_0
5_0
1
_0
6
2
8
f
Borg de aansluitklemmen door de vergrendeling in te
klappen.
f
Monteer de dakdoorvoer naar behoren aan de retourzijde
van het collectorveld.
10.6 Collectorsensor
De juiste koppeling van de collectorsensor is voor een onberispelijke
werking van de zonne-installatie van doorslaggevende betekenis.
f
Borg de sensorkabel, bijvoorbeeld met kabelbinders.
f
Sluit de sensorleiding aan op de regelaar van de
zonne-installatie.
10.7 Bliksembeveiliging
Als het gebouw reeds over een bliksembeveiligingssysteem
beschikt, moeten de collectorbehuizing, het montageframe en de
buizen worden geïntegreerd in de bestaande bliksembeveiliging.
10.7.1 Bliksembeveiliging van de collectorbehuizing
Integreer de collector via schroef inrichtingen in de
bliksembeveiliging. Gebruik voor elke collector t wee
plaatschroeven van roestvrij staal (Ø 6,3 mm).
f
Boor de gaten (Ø 5 mm). Plaats de boorgaten op de onderste
kopse zijde van de collector op de plaats die in de volgende
afbeelding gearceerd is. Hou tijdens het boren van de gaten
een afstand van minstens 100 mm ten opzichte van de hoek
van de collectorbehuizing aan.
26
_0
5
_0
1
_0
0
8
2
min. 100 mm
1
1 Boorgaten (Ø 5 mm)
10.7.2 Bliksembeveiliging van het montageframe
f
Verbind het montageframe met behulp van schroef- of
klemverbindingen met de bliksembeveiligingsinrichtingen.
10.7.3 Bliksembeveiliging van de buis
f
Sluit de buis in de onmiddellijk omgeving van de collector
(boven het dak) met behulp van buisklemmen aan op de
bliksembeveiliging (let op het corrosiegevaar).
10.8 Potentiaalcompensatie
f
Verbind de buisinstallatie overeenkomstig de geldende
voorschriften met de potentiaalcompensatie.
Alle buizen moeten zo kort mogelijk worden verbonden met de
potentiaalcompensatie van het gebouw.
10.9 Expansievat
f
Stel het drukexpansievat in op een voordruk van 0,3 MPa
(3 bar).
10.10 Buizen spoelen
Voor u de collectoren aansluit, dient u het in het gebouw
geïnstalleerde buissysteem grondig met water te spoelen, zodat
er geen vreemde voorwerpen in de installatie achterblijven.