Äŝ
ZH<ŝŌTVB.eB
qqqĪZ`.<é<`VHCĪHB
.CZ`<<`.
BHC`&
Instructie
Spoel de installatie met drinkwater en niet met
warmtedragervloeistof.
Apparatuur- en milieuschade
Let op dat er geen vorst is als de installatie met water
wordt gespoeld.
Om te spoelen dient u een krachtige pomp met een werkdruk van
ongeveer 0,4 MPa (4 bar) te gebruiken.
Als alternatief kunt u ook een boormachinepomp gebruiken.
2
6
_0
5_0
1
_0
5
1
5
2
1
3
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
1 Compacte zonne-installatie
2 Warmtedragervloeistof
3 Filter
4 Vulpomp
Mogelijke werkwijze:
f
Sluit de watertoevoer aan op de KFE-kraan onder de
manometer.
f
Sluit de waterafvoer aan op de KFE-kraan onder de
debietmeter.
f
Verbind de zonneaanvoer en de zonneretour met behulp
van een waterslang. Deze vervangt de collectorbuis, die pas
later wordt aangesloten. Op die manier wordt vermeden dat
er tijdens het spoelen verontreinigingen in de collectorbuis
binnendringen.
f
Sluit het instelventiel in het zonnestation door de sleuf van
de debietinstelschroef (boven de debietindicator) naar de
horizontale positie te draaien. Op die manier is verzekerd dat
de volledige installatie wordt doorstroomd.
f
Zet de zwaartekrachtrem buiten dienst door de kogelkraan
naar de 45°-stand te draaien.
f
Sluit de afsluitkranen voor de ontluchters.
f
Spoel de buizen gedurende minstens 15 minuten.
f
Na het spoelen opent u het instelventiel in het zonnestation
door de sleuf van de debietinstelschroef (boven de
debietindicator) naar de verticale positie te draaien.
f
Verwijder de slang die u ter vervanging van de
collectorleiding heeft gebruikt, en laat de buizen leeglopen.
10.11 De collectoren aansluiten
Sluit de vooraf gemonteerde dakdoorvoeren aan op de gespoelde
buiswerkinstallatie.
10.12 Vullen van de zonne-installatie.
!
OPGELET letsel
f
Voor u met warmtedragermedium omgaat, dient u
beschermhandschoenen te dragen.
f
Draag een veiligheidsbril!
f
Hou rekening met het op het einde van deze
handleiding afgedrukte EG-veiligheidsgegevensblad
van de warmtedragervloeistof.
Voor u het warmtedragercircuit vult, dient u na te gaan of de
buisinstallatie voltooid is, de collectoren aangesloten zijn en de
boiler gevuld is.
Voor het vullen heeft u een krachtige pomp met een werkdruk
van ongeveer 0,4 MPa (4 bar) nodig. Door de hoge stroomsnelheid
wordt de lucht optimaal uitgeduwd.
Gebruik als warmtedrager uitsluitend de warmtedragervloeistof
die vermeld is in de tabel "Technische gegevens". De vaten
zijn gebruiksklaar voorgemengd en vergen geen bijkomende
behandeling.
Apparatuur- en milieuschade
U mag geen water of ander warmtedragermedia
bijmengen. De vereiste eigenschappen en de
corrosiewering zouden dan niet verzekerd zijn.
Apparatuur- en milieuschade
Vul de installatie niet wanneer er sterke zonnestraling
is. Dit zou tot stoomslagen in de collector kunnen leiden!
Dek de collectoren af!
10.12.1 Voorbereiding
» Let erop dat de collectoren afgedekt zijn wanneer u de
drukcontrole uitvoert.
» Demonteer de veiligheidsklep en sluit de aansluiting af.
10.12.2 Vullen van de zonne-installatie.
Bij alle vul- en leegmaakbewerkingen dient u de
ontluchtingsventielen op het hoogste punt van de installatie te
openen. Sluit de afsluitkranen voor de ontluchters van zodra er
warmtedragervloeistof naar buiten komt.
f
Sluit de drukzijde van de vulpomp met een slang aan op de
KFE-kraan onder de manometer.
f
Sluit het zonnevloeistofreservoir aan op de zuigzijde van de
pomp.
f
Sluit op de onderste KFE-kraan een afvoerslang aan, die u
laat uitmonden in het zonnevloeistofreservoir.