64
1
2
3
4
5
6
7
8
1
Uitblaaspijp
Niet aanraken of afdekken wanneer het heet is.
2
Ventilatiesleuven
Niet aanraken of afdekken.
3
Tuimelschakelaar „AIR“ (Pomp)
Druk op de tuimelschakelaar „AIR“ om de luchtpomp in te
schakelen en damp op te wekken.
4
Controlelampje Verwarming
Het gele controlelampje brandt tijdens het opwarming-
sproces. Dit duurt tot 5 minuten, afhankelijk van de inges-
telde temperatuur.