51
10. Tijdens het transport dient men gebruik te maken van een
hoofdsteun die geschikt is voor transport (zie etiket van de hoofd
-
steun). Deze moet gedurende het hele transport op de juiste wijze
zijn aangebracht.
11. Lichaamsondersteunende gordels (zoals heupgordels) mogen
niet worden gebruikt als veiligheidsgordel voor een rolstoelgebruiker,
tenzij deze voldoen aan de normen zoals gespecificeerd in ISO
7176-19:2001 of SAE J2249.
12. De veiligheid van de rolstoelgebruiker tijdens het transport
hangt af van de nauwkeurigheid waarmee de verankeringsbanden
worden bevestigd. De persoon/personen die de verankering tot
stand brengt/brengen, moet(en) op juiste wijze zijn geïnstrueerd en
getraind.
13. Verwijder waar mogelijk hulpmiddelen en accessoires en berg
deze veilig op. Hierbij kunt u denken aan:
Krukken
Losse kussens
Werkbladen
14. Een scharnierende/opgetilde beensteun mag zich niet in
opgetild e positie bevinden tijdens transport van de rolstoel en
gebruiker wanneer de rolstoel is verankerd met verankeringsbanden
en veiligheidsgordels.
15. Een gekantelde rugleuning moet in rechte positie worden gezet.
16. De handremmen moeten goed worden vastgezet.
17. Veiligheidsgordels moeten worden bevestigd aan de "B" stang
van het voertuig en mogen niet van het lichaam afgehouden worden
door bijvoorbeeld armsteunen of wielen.
Instructies voor veiligheidsgordels
1. De heupgordel moet laag worden bevestigd over de voorzijde van
de heup, zodanig dat de hoek van de heupgordel zich binnen de
horizontale voorkeurszone van 30 tot 75 graden bevindt.
Hoe groter de hoek binnen deze begrenzing, hoe beter, maar de
hoek mag nooit groter zijn dan 75 graden. (Fig. c)
2. De bovenlichaamgordel moet over de schouder en diagonaal over
de borst worden gedragen, zoals op de afbeelding weergegeven.
Fig. d en e. De gordels moeten zo strak mogelijk worden gebruikt,
maar moeten altijd comfortabel zijn voor de gebruiker. Veilig-
heidsnetten mogen niet gedraaid zitten tijdens gebruik.
3. De bevestigings-
punten van de stoel
bevinden zich aan
de binnenzijde aan
de voorkant van het
frame vlak boven
het zwenkwiel en
aan het frame aan
de achterzijde. De
banden worden rond
het frame aan de zij
-
kanten geplaatst waar
de horizontale en ver-
ticale buizen van het
frame elkaar kruizen.
(Zie Fig. 24-28)
4. Op het frame van de rolstoel wordt
door middel van het symbool voor het
verankeringspun t (Fig. f) aangegeven waar
de verankeringsbanden geplaatst moeten
worden. De banden worden strak getrokke n
nadat de banden aan de voorzijde zijn
aangebrach t om de rolstoel te borgen.
Vervoer - de plaatsing van verankeringsbanden op de rolstoel
De rolstoel
wordt vastgezet
door middel van
verankerings
-
banden aan de
voor- en achter-
zijde (Fig. g).
Hieronder wordt de positie van de verankeringsbanden in detail
weergegeven.
De plaats van de verankerings
-
band aan de voorzijde van de
rolstoel en het verankerings-
punt (Fig. h).
De plaats van de veranker
-
ingsband aan de achterzijd e
van de rolstoel en het
verankerings punt (Fig. i en j).
Fig. C
Fig. F
Fig. H
Fig. D
Fig. E
Fig. G
Fig. I
NEDERLANDS
Summary of Contents for Breezy Relax2
Page 131: ...131 ...