20
De tweede tijd blijft gelijk wanneer u de hoofdtijd aanpast. Als u de tweede tijd bijvoorbeeld instelt op de tijd in
het land waar u woont, wordt deze tijd altijd weergegeven in deze submodus, zelfs wanneer u naar een andere
tijdzone reist en u de tijd in de hoofdmodus aanpast.
Opmerking: de functie voor de tweede tijd is volledig onafhankelijk en heeft geen invloed op alarmen of
geheugenfuncties. Deze laatste functies zijn afhankelijk van de huidige lokale tijd.
HOOFDSTUK 3 MODUS VOOR HOOGTEMETER
De altimetermodus [ALTI] beschikt over de volgende kenmerken:
• Een aanpasbare maateenheid voor meter of voet: het bereik in meters varieert van -500 tot 9.000, het
bereik in voet varieert van -1.600 tot 29.500.
• Een nauwkeurigheid van 5 m of 10 voet.
• Een update van de stijgingen en dalingen in intervallen van één seconde voor drie minuten, vervolgens om
de tien seconden of minder.
• Een automatisch 24-uurs geheugen in intervallen van één uur waarin de hoogte en de stijging/daling worden
weergegeven.
• Een logboek waarin ongeveer 3.800 gegevenssets kunnen worden geregistreerd (één set = hoogte, stijging/
daling en tijd).
U kunt de modus Altimeter als volgt weergeven en gebruiken:
Controleer de modusindicatiebalk. Als de moduspijl niet onder ALTI staat, drukt u op de knop [Mode] totdat de
pijl juist onder ALTI staat op de balk.
In de altimetermodus [ALTI] (afb. 1):
• Wordt in veld 1 de stijging of daling weergegeven.
• Wordt in veld 2 de huidige hoogte weergegeven in stappen van vijf meter of tien voet (afhankelijk van de
geselecteerde maateenheid).
• Wordt in veld 3 de huidige tijd weergegeven.
• Op de displayrand wordt de hoogte grafisch weergegeven in honderd meter of voet ten opzichte van duizend
meter of voet. Hierbij is één volledige cirkel gelijk aan duizend.