75
9. Bediening
• Het relais moet zich in de normale modus bevinden (rode LED licht op) en niet
in de programmeermodus (gele LED licht op).
• Bij het invoeren van een juiste gebruikerscode wordt het relais voor de inge-
stelde tijd (zie hoofdstuk 8. e) geactiveerd; de groene LED licht op.
Na
a
fl
oop van de tijd wordt het relais opnieuw gedeactiveerd, de groene LED
dooft uit.
Hebt u in hoofdstuk 8. e) een tijd van „00“ seconden ingesteld, blijft het relais
zolang geactiveerd tot u opnieuw een juiste gebruikerscode invoert.
• Bij het invoeren van een omschakelcode (zie hoofdstuk 8. i), indien gepro-
grammeerd, wordt het relais permanent geactiveerd (groene LED licht op).
Het invoeren van een juiste gebruikerscode heeft nu geen werking. Pas wan-
neer de omschakelcode opnieuw wordt ingevoerd, volgt de deactivering van
het relais.
• Bij uitval van de bedrijfsspanning blijven alle gegevens behouden.
Nadat de bedrijfsspanning opnieuw is aangesloten, knippert de linker LED
afwisselend geel en rood, de rechter LED knippert groen.
Na enkele seconden geeft het codeslot 3 geluidssignalen weer en de linker
LED licht roode op (de rechter, groene LED dooft uit).
Het codeslot is daarop opnieuw bedrijfsklaar.
Wij raden u aan om voor het deurslot een redundante stroomverzorging te ge-
bruiken zodat de bedrijfsspanning (12 V/DC) bij stroomuitval vb. via een accu
verder wordt verzekerd; hetzelfde geldt uiteraard ook voor een evt. aanwe-
zige alarminstallatie.