NL
26
NL
•
L MODELLEN MET 12 STANDEN VOOR
HOOGTEREGELING(AM3052C1,
AM3052C2, AM3053C1, AM3053C2)
1.
Stop de maaier en maak de bougiekabel los
vooraleer de maaihoogte te veranderen.
2.
De centrale hendel voor de instelling van de hoogte
biedt u 12 verschillende hoogte-instellingen aan.
3.
Duw de instelhendel naar het wiel toe en beweeg
hem op en neer naar de gewenste hoogte om de
maaihoogte te veranderen. (Fig. 8)
NOTA:
Alle wielen staan dan op dezelfde maaihoogte.
4. Wanneer u dicht of vochtig gras maait is het aan te
raden het achtergedeelte van de grasmaaier hoger
af te stellen om het gras beter te kunnen lossen.
•
L MODELLEN DIE ZIJN UITGERUST MET
7-STANDEN HOOGTEREGELBARE HEN-
DELS.(AM3052D1, AM3052D2, AM3053D1,
AM3053D2)
1.
Alvorens u de maaihoogte aanpast, gelieve de motor
uit te schakelen en de ontstekingskabel te ver-
wijderen or verwij-deren.
2.
De hoogteregelaar voorziet 7 verschillende maai-
hoogten. De 4de positie is geschikt voor de meeste
modellen.
3.
Wanneer u de maaihoogte wenst in te stellen, knijp
en duw de hendel naar het wiel toe. Beweeg de hen-
del naar boven of naar beneden om de juiste hoogte
te selecteren. (Fig. 9A, Fig. 9B, Fig. 9C, Fig. 9D)
4. l De instellingen van het achtergedeelte
zouden op een hogere positie afgesteld
moeten worden om het gras makkelijker te
lossen.
1. WIELEN- Smeer de kogellagers van elk wiel tenminste
één keer per seizoen met een lichte olie.
2. MOTOR- Volg de smeerinstructies in de motorhandlei-
ding.
3. MESBEDIENING- Smeer de draaipunten van de mes-
bedieningshendel en de remkabel tenminste één keer
per seizoen met een lichte olie. De mesbedienings-
hendel or mesbe-dieningshendel or mes-bediening-
shendel moet vrij kunnen bewegen in beide rich-tin-
gen.
•
BOUGIE
Gebruik enkel originele vervangbougies. Vervang de
bougie na 100 gebruiksuren voor de beste resultaten.
1. Stop de motor en verwijder de bougiekabel.
2. Verwijder de bougie.
3. Draai de nieuwe bougie in de motor, span hem aan
met een moment van 25-30 Nm en breng de
bougiekabel terug aan.
4. Vonkopening van de bougie: 0.6 - 0.7 mm.
INSTRUCTIES VOOR HET INSTELLEN
VAN DE HOOGTE
OPGELET:
VERANDER NOOIT GELIJK
WELKE INSTELLING VAN DE MAAIER
ZONDER EERST DE MOTOR TE STOPPEN
EN DE BOUGIEKABEL LOS TE MAKEN.
OPGELET:
Stop de maaier en maak de
bougiekabel los vooraleer de maaihoogte te
veranderen.
Fig. 8
WAARSCHUWING:
De 4 wielen zouden op
hetzelfde positienummer afgesteld moeten
worden.
WAARSCHUWING:
Beide wielen op ver-
schillende hoogte afstellen zal leiden tot een
oneven gazon.
WAARSCHUWING:
Het is gevaarlijk om 1
van de 4 hendels anders af te stellen dan de
3 anderen. Gelieve dit te controleren
alvorens uw machine te gebruiken.
Fig. 9A
Fig. 9B
Fig. 9C
Fig. 9D
Hoogteregelaar
voor het linker
achterwiel
Hoogteregelaar
voor het linker
voorwiel
Hoogteregelaar voor
het rechter voorwiel
Hoogteregelaar
voor het rechter
achterwiel
SMEERINSTRUCTIES
OPGELET:
MAAK VOOR HET ONDER-
HOUD DE BOUGIEKABEL LOS.--
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
BOUGIE:
Gebruik enkel originele vervang-
bougies. Vervang de bougie na 100 gebruik-
suren voor de beste resultaten.
•
REINIGING
1.
Wrijf de behuizing proper met een vod.
2. Spuit de onderkant de behuizing schoon door de
maaier zó te kantelen dat de bougie naar boven
wijst.
•
LUCHTFILTER VAN DE MOTOR
Het luchtfilterelement moet na elke 25 uur gewoon
maaien onderhoud krijgen (gereinigd worden). Het
schuimelement moet regelmatig onderhouden worden
als de maaier in droge en stoffige omstandigheden wordt
gebruikt.
OM DE LUCHTFILTER TE REINIGEN
1.
Verwijder de schroef.
2.
Duw de twee lipjes aan de bovenkant van het filter-
deksel naar beneden. Verwijder het deksel.
3.
Was het filterelement in een zeepoplossing.
GEBRUIK GEEN BENZINE!
4.
Laat het filterelement aan de lucht drogen.
5.
Doe een paar druppels van SAE30 olie op het filter-
schuim en knijp het goed uit om overtollige olie te
verwijderen.
6.
Herinstalleer het filter.
NOTA: Vervang de filter als hij rafelt, gescheurd is,
beschadigd is of niet meer gereinigd kan worden.
•
MES
Kantel de maaier zoals beschreven in de aparte
motorhandleiding. Verwijder de zeskantbout en de twee
spanringen die het mes en mesadaptor vastmaken aan
de aandrijfas van de motor. Verwijder het mes en de
mesadaptor van de motoras.
Voor de beste resultaten moet uw mes scherp zijn. Het
mes kan geslepen worden door het te verwijderen en de
snijkanten zo nauwkeurig mogelijk onder de originele
hoek bij te schuren of te vijlen. Het is enorm belangrijk dat
elke snijkant evenveel wordt afgeschuurd om een onge-
balanceerd mes te vermijden. Een slechte balancering
van het mes zal tot hevige trillingen leiden die eventueel
schade aan de motor en aan de maaier kunnen veroorza-
ken. Zorg ervoor dat u het mes na het slijpen nauwkeurig
uitbalanceert. De balans van het mes kan getest worden
door het te laten balanceren op een schroevendraaier met
ronde schacht. Verwijder metaal van de zware kant totdat
het in evenwicht komt.
Smeer de aandrijfas van de motor en de binnenkant van
de mesadaptor met een lichte olie voor het opnieuw mon-
teren van het mes en de mesadaptor op de machine.
Installeer de mesadaptor op de aandrijfas met de
“ßster”weg van de motor. Zie figuur 11. Plaats het mes
met het onderdeelnummer weg van de adaptor. Leg de
twee spanringen op het mes en steek er de zeskantbout
doorheen. Span de zeskantbout aan met een moment
zoals hieronder opgegeven:
•
AANDRAAIMOMENT VAN HET MES
Centrale bout 40 Nm min, 54 Nm max. om een veilige
werking van uw apparaat te verzekeren. Van ALLE bouten
en moeren moet regelmatig worden gecontroleerd of ze
correct aangespannen zijn. Na lang gebruik en vooral op
zanderige grond zal het blad verslijten en iets van zijn
originele vorm verliezen. De maaiprestaties zullen ver-
minderen en het mes moet vervangen worden. Vervang
het enkel door een vervangmes dat door de fabrikant is
goedgekeurd. Mogelijke schade die voortkomt uit een
ongebalanceerd mes valt niet onder de verantwo-
ordelijkheid van de fabrikant.
•
MOTOR
Lees de aparte motorhandleiding voor onderhoudsin-
structies.
Onderhoud het motoroliepeil zoals beschreven in de
aparte motorhandleiding die bij uw toestel werd geleverd.
Lees en volg de instructies nauwgezet.
Onderhoud onder normale omstandigheden het luchtfilter
zoals in de aparte motorhandleiding. Reinig om de paar
uren in extreem stoffige omstandigheden.,Slechte motor-
prestaties en een verzopen motor wijzen erop dat het
luchtfilter moet nagekeken worden. De bougie moet één
keer per seizoen gereinigd worden en de vonkopening
moet bijgesteld worden. Het is aangeraden om bij het
begin van ieder maaiseizoen de bougie te vervangen; kijk
in de motorhandleiding voor het correcte type en de speci-
ficaties van de vonkopening.
Reinig de motor regelmatig met een vod of een borstel.
Hou het koelsysteem (de omgeving van de behuizing
van de ventilator) proper om een goede luchtcirculatie
toe te laten welke noodzakelijk is voor goede motor-
prestaties en een lange levensduur. Zorg ervoor dat u
alle gras, vuil en brandbaar afval verwijdert uit de buurt
van de knalpot.
OPGELET:
Laat vuil en stof het schuimele-
ment van de luchtfilter niet verstoppen.
OPGELET:
Spuit de motor niet schoon.
Water kan de motor beschadigen of het ben-
zinesysteem vervuilen.
Fig. 10
lipjes
Deksel luchtfilter
OPGELET:
Controleer regelmatig de
mesadaptor op scheuren vooral als u een
vreemd voorwerp raakt. Vervang indien
nodig.
OPGELET:
Zorg ervoor dat u voordat u aan
het mes werkt de bougiekabel losmaakt en
aardt om ongewild starten te voorkomen.
Bescherm uw handen door gebruik te maken
van zware handschoenen of een vod om het
mes vast te nemen.
Fig. 11
Schroefadaptor
Shroefblad
Sluitring
Bout
27
