I
UK
D
E
F
NL
P
S
DK
FIN
B
GR
CZ
EE
LV
LT
H
M
PL
SK
SLO
15
Bedieningshandleiding
5. AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
1.
Controleer of de netspanning en de frequentie overeenkomt met die aangegeven op het typeplaatje
(A) dat zich op het apparaat bevindt.
Controleer of het stopcontact de volgende technische
2.
eigenschappen heeft:
a) Voorzien van aardleiding. b) Geschikt voor de nominale netspanning zoals
aangegeven op het typeplaatje. c) Voorzien van de beschermingen zoals voorgeschreven in de IEC
normen: - Contactverbreker met In = nominale waarde zoals vermeld op het plaatje met de technische
gegevens. - Aardlekschakelaar met Id gevoeligheid = 30mA.
. Controleer of er in de ruimte van
3
installatie geen gevaar voor explosie bestaat (AD). . De voedingskabel die op het toestel aangesloten
4
is, is: H05 VVF geschikt voor gebruik binnenshuis. Voor andere ruimtes dient de kabel met een daarvoor
geschikt type vervangen te worden (bijvoorbeeld H07 VVF voor buitengebruik). . Steek de stekker in
5
het stopcontact (gebruik geen driewegstekkers en verloopstekkers).
Indien het apparaat tijdens het
N.B.
transport of de opslag per ongeluk verkeerd is neergezet, dient u deze minstens 3 uur op de juiste stand
te laten rusten, alvorens deze op het elektriciteitsnet aan te sluiten (zie fig. 4).
6. DE BEDIENING
Het apparaat is uitgerust met regelknoppen die zich aan de voorkant bevinden.
1. Lichtschakelaar:
2. Schakelaar
Deze dient om de binnenverlichting aan te doen.
koelinstallatie
4. Thermometer:
: Deze dient om de koelinstallatie in werking te stellen.
Deze geeft de
temperatuur binnenin het apparaat aan.
Deze regelt de temperatuur binnenin het
Thermostaat:
apparaat. a) Wanneer u éénmaal op toets
drukt, wordt de ingestelde temperatuur
5
“
SET of P
”
weergegeven, die gewijzigd kan worden door op toets
of toets
te drukken (zie fig. 5).
6
“
UP
”
7
“
DOWN
”
7. CONTROLE VAN DE GOEDE WERKING
CONTROLEER DAT: 1.
2.
De stekker in het stopcontact zit.
De schakelaar van de koelinstallatie
ingeschakeld is (groene lampje brandt).
De thermometer een temperatuur aangeeft die geschikt is
3.
voor de waren.
Er geen zonnestralen of felle lampen rechtstreeks op het apparaat gericht zijn.
De
4.
5.
omgevingstemperatuur niet hoger is dan +25ºC - R.V. 60%, waarvoor het apparaat geschikt is
(Klimaatklasse 3).
. De etenswaren dienen op de juiste wijze verdeeld te worden, zonder de platen te
N.B
zwaar te belasten. Hierbij moet voldoende ruimte worden gelaten voor een goede interne circulatie van
de koude lucht.
8. HET INTERN REINIGEN (OM DE TWEE WEKEN)
Schakel de elektriciteit.
Open de deur en haal de opgeslagen producten uit het apparaat.
Reinig
1.
2.
3.
de wanden en de onderdelen met een in water met natriumbicarbonaat vochtig gemaakte spons en
droog deze vervolgens zorgvuldig af.
9. HET VERVANGEN VAN DE BINNENVERLICHTING
1.
2
Schakel de elektriciteit. . Verwijder op het dak de kunststof dop die overeenstemt met de lamp die
vervangen dient te worden.
Schroef de schroeven los waarmee de bovenste lamphouder vastzit.
3.
4.
5.
Maak de bovenste lamphouder los van de tl-buis voorzien van een doorzichtige bescherming.
Haal
de lamp uit de onderste lamphouder. . Verwijder de doorzichtige beschermbuis.
Vervang de tl-buis.
6
7.
8.
Zet alle onderdelen in de juiste volgorde weer in elkaar (zie fig. 6).
10. HET VERVANGEN VAN DE MAGNETISCHE DICHTING VAN DE DEUR
1.
2
Open de deur. . Pak de dichting in de handen en trek deze door de rand van de deur naar buiten.
3.
Plaats een nieuwe dichting en druk deze rondom goed aan (zie fig. 7).