NL4
1.
Verwijder de klep van de batterijvak aan de achterzijde van de
sensor.
2.
Installeer de batterijen en let daarbij op de juiste polariteit (zie
markering).
3.
Plaats de klep terug op het batterijvak van het apparaat.
Opmerking:
Als u de batterijen vervangt in een van de apparaten, dan moeten alle
apparaten worden gereset volgens de bovengenoemde
instellingsprocedures. Dit ligt aan een beveiligingscode die aan de
sensor wordt toegewezen wanneer de sensor wordt gestart. Deze code
moet door het weerstation in de eerste paar minuten na het inschakelen
worden ontvangen en opgeslagen.
Batterijen vervangen:
Wij raden u aan de batterijen in beide apparaten regelmatig te
vervangen om een optimale nauwkeurigheid van deze apparaten te
waarborgen (zie
Specificaties
hieronder voor de levensduur van de
batterijen).
LCD-scherm en instellingen:
B1
– Ontvangsticoontje
tijdssignaal
B2
– Tijd
B3
– Alarmicoontje
B4
– MIN/MAX
binnenwaarden
B5
–
Binnentemperatuur
B6
– Weericoontje
B7
– Icoontje voor
weertendens
B8
– Ontvangsticoontje
sensorsignaal*
B9
– Buitentemperatuur
B10
– MIN/MAX
buitenwaarden