NL10
vergeleken met het gebruik in gebieden waar het weer meestal
stagneert (bijvoorbeeld meestal zonnig).
Als het weerstation wordt verplaatst naar een andere locatie die
aanzienlijk hoger of lager ligt dan het oorspronkelijke installatiepunt
(bijvoorbeeld van de begane grond naar de bovenste verdiepingen van
een huis), verwijdert u de batterijen en plaatst u deze na ongeveer 30
seconden weer terug. Het weerstation zal hierdoor de nieuwe locatie
niet verwarren met een mogelijke verandering in luchtdruk, terwijl dit in
werkelijkheid het gevolg is van de geringe hoogteverandering. De
weersvoorspellingen dienen vervolgens wederom te worden genegeerd
voor de komende 12 tot 24 uur, zodat het apparaat de tijd heeft om op
een constante hoogte beginnen te werken.
Pictogram weertendens
Samenwerkend met de weericoontjes zijn de indicatoren voor de
weertendens (links en rechts van de weericoontjes). Wanneer de
indicator omhoog wijst, dan betekent dit dat de luchtdruk stijgt en er
wordt verwacht dat het weer zal verbeteren. Als de indicator echter
omlaag wijst, dan is de luchtdruk aan het dalen en zal het weer
waarschijnlijk verslechteren.
Hiermee rekening houdend, zult u zien hoe het weer is veranderd en
hoe dit naar verwachting zal veranderen. Als de indicator bijvoorbeeld
naar beneden wijst samen met wolk- en zonsymbooltjes, dan was de
laatste merkbare verandering in het weer wanneer het zonnig was
(alleen zonicoontje). Daarom is de volgende verandering in het weer de
wolk -met regensymbooltjes, omdat de indicator naar beneden wijst.
Opmerking:
Zodra de indicator van de weertendens een verandering in luchtdruk
waarneemt, zal deze permanent op de LCD worden gevisualiseerd.
Binnentemperatuur en MIN/MAX registraties
De binnentemperatuur en MIN/MAX registraties van de
binnengegevens worden weergegeven op de tweede sectie van de
LCD.
Opmerking:
Het bereik van de MIN/MAX binnentemperatuur bedraagt -
9ºC tot + 38ºC met een resolutie van 1°C.