NL
PROCEDURES VOOR DEBLOKKERING EN BLOKKERING (alleen onomkeerbare modellen)
AFSTELLING MECHANISCHE EINDAANSLAGEN
Deze twee handelingen zijn alleen noodzakelijk in geval van storingen of wanneer de elektrische stroom uitvalt, de gebruiker
of het verantwoordelijke personeel moeten hierover geïnstrueerd worden door de installateur, die ook een exemplaar van
deze handleiding moet overhandigen. Deze handleiding moet, samen met de deblokkeersleutel, zorgvuldig worden bewaard.
Alvorens één van deze procedures uit te voeren, dient u zich ervan te verzekeren de stroomtoevoer naar de complete
automatisering te hebben uitgeschakeld, ook in geval van een stroomstoring in het net.
Voor handmatige handelingen moeten de eventuele elektrische blokkeringen en/of elektrische sloten worden
aangegeven en gedeblokkeerd.
DEBLOKKERING
: 1) schakel de elektrische voeding uit 2) maak de rubberen dop open, steek de sleutel in en draai hem naar
rechts 3) licht het beschermdeksel op 4) pak de hendel vast en draai hem naar de voorkant van de motor toe, op dit punt kan de
vleugel met de hand bewogen worden.
5) Het is mogelijk de vleugel gedeblokkeerd te houden en het deksel terug te zetten door de hendel eenvoudig weg te halen.
BLOKKERING
: 6) pak de hendel vast en draai hem naar de achterkant van de motor, op dit punt is de vleugel geblokkeerd en
kan hij uitsluitend elektrisch worden bewogen.
7) Sluit na deze handeling altijd de afdekking 8) draai aan de sleutel om te blokkeren 9) en verzeker u ervan dat u de rubberen
dop van het slot goed heeft gesloten.
Voor de OMKEERBARE modellen hoeven alleen eventuele elektrische blokkeringen en/of elektrische sloten
ontgrendeld te worden
.
De modellen ASY hebben een intern systeem waarmee de beweging mechanisch wordt beperkt, dit zijn verstelbare en
onafhankelijke blokkeringen (detail 11 en 14 van afb. A), één op de openingsbeweging en één op de sluitbeweging
(optioneel).
Gebruik van deze interne stops kan interessant zijn wanneer er geen blokkeringen aanwezig zijn of wanneer het niet mogelijk
is om de beweging van de vleugel op andere manieren te beperken. Daar waar de installatie dit toelaat verdient het echter
altijd de aanbeveling om de stops op de vleugels te gebruiken of te installeren.
De afstelling is heel eenvoudig:
- verwijder de schroeven (detail 6 van afb. A) en verwijder het carter (detail 4 van afb. A).
- monteer de mechanische stop op de wormschroef (afb. C) terwijl u de schroeven losgedraaid houdt.
- verplaats de vleugel naar het uiterste punt van de manoeuvre en schroef de schroeven van de eindaanslagen stevig vast.
- voer enkele manoeuvres uit om te zien of de positie correct is en sluit met het beschermcarter.
- bevestig de voorste beugel aan de motor
- zet de vleugel in de positie waarin hij maximaal gesloten is
- zet de aandrijving in gesloten stand (een paar millimeter voor de maximale slag)
- plaats de voorste beugel op de vleugel en teken de gaten af
Alvorens tot de definitieve bevestiging over te gaan (schroeven of lassen) ter controle een handmatige manoeuvre uitvoeren
en nagaan of de motor waterpas is (afb. G).
2
8
9
1
3
7
4
6
5
NL
VOORBEREIDENDE CONTROLES EN BELANGRIJKE AANWIJZINGEN M.B.T. DE INSTALLATIE
BEVESTIGING VAN DE BEUGELS
Alvorens de verschillende installatiefasen te beschrijven, willen we eerst enkele basisbegrippen benadrukken:
- de draaibeugels (voor en achter) moeten op de juiste wijze op twee verschillende hoogtes worden bevestigd.
- de bijgeleverde beugels kunnen direct op de structuur worden gelast of worden vastgezet met schroeven en
pluggen, het belangrijkste is dat het systeem berekend is op de door de motor, handmatig en (onder bepaalde
omstandigheden) door de wind uitgeoefende krachten.
- de positie van de beugels bepaalt de maximale openingshoek en de door de aandrijving gebruikte slaglengte, men
dient er rekening mee te houden dat het “uitbuiten” van een grotere beweging van de wormschroef overeenkomt met
een hoger koppel en dat in dit geval de vleugels soepeler zullen bewegen; in het tegengestelde geval (bij een korte
slag) zullen de bewegingen bruusker verlopen en zal er minder kracht worden uitgeoefend.
In de tabel TAB1 zijn enkele voorbeelden van plaatsing van de beugels opgenomen, de maten gelden bij benadering en
dienen uitsluitend om de installatie te prepareren. Controleer welke van de mogelijke oplossingen voor uw geval geschikt is en
probeer eerst met de hand alvorens de onderdelen vast te zetten.
Om te beginnen moet de positie van de achterste beugel worden bepaald aan de hand van de horizontale maten uit de tabel
(TAB1) en de afb. C, bijvoorbeeld: nadat de maat C is genomen (bijv. 90mm) kunnen daar onmiddellijk de maten A (bijv.
155mm) en B (bijv. 155mm) van worden afgeleid, voor andere factoren dient men rekening te houden met het feit dat B +/-
20mm kan afwijken en dat A veranderd wordt door een ander gat op de beugel te kiezen. Houd rekening met deze toleranties,
want hoe meer de maten A en B overeenkomen, des te soepeler zullen de bewegingen van de vleugels zijn.
De achterste beugels worden in twee delen afgeleverd (met niet gelaste plaat), zodat het mogelijk is de beugel met gaten in te
korten, schuin te plaatsen of rechtstreeks aan de zuil te bevestigen (afb. D1,D2). Voor de bevestiging met pluggen en/of
schroeven moet de beugel aan de plaat worden gelast zoals aangegeven op afb. D (standaard installatie).
Alhoewel de structuur van ASY ontworpen is om zich aan te passen aan oneffenheden en losrakende bevestigingen, is het
toch belangrijk om de beugels (afb. D3) nauwkeurig waterpas te plaatsen.
In de tabel (TAB1) vindt u ook een referentie van de maat D die voor de twee modellen ASY 3 en ASY 5 verschillend is, en de
zuilen met de vaste maten E (maximale tussenafstand) en de maximumslag F.
De hoogte van de beugels wordt op eenvoudige wijze bepaald met behulp van een waterpas, de voorste beugel moet 55 mm
lager zitten (afb. E). Zorg er hiernaast voor dat de uiteindelijke hoogte van de motor dusdanig is, dat de elektriciteitskabels
naar buiten gevoerd kunnen worden, of plaats hem nog hoger om aanzettingen van vuil, zand en vocht te beperken (afb. F).
Na de achterste beugel te hebben bevestigd en de hoogte van de voorste beugel te hebben afgetekend, kunt u de afstand D
aflezen uit de tabel (TAB1) of kunt u als volgt te werk gaan:
- bevestig de motor zoals aangegeven op afb. H
Alvorens de installatie uit te gaan voeren, wordt aangeraden het volgende te controleren:
1. of de bestaande structuren (zuilen, scharnieren, vleugels) stevig genoeg zijn voor de door de motor ontwikkelde krachten.
2. of er voldoende robuuste mechanische eindaanslagen van de openings- en sluitbeweging van de vleugels zijn.
3. of er niet teveel wrijving of speling is in de systemen van wielen/rail onder en rollen/geleider boven.
4. of het eventuele handbediende slot gedeactiveerd is.
5. hoe de toestand van eventuele reeds in de installatie aanwezige elektriciteitskabels is.
Belangrijke aanbevelingen:
1. De installatie van de automatisering moet volgens de regels der kunst worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel dat
over de wettelijk vereiste kwaliteiten beschikt, en in overeenstemming met de machinerichtlijn 98/37/EG en de normen
EN13241-1, EN 12453 en EN 12445.
2. Maak een analyse van de risico's van de automatisering en zorg op grond hiervan voor de nodige veiligheden en
signaleringen.
3. Installeer de bedieningsinrichtingen (bijvoorbeeld de sleutelschakelaar) zodanig dat de gebruiker zich niet in een
gevarenzone bevindt.
4. Breng op de automatisering het etiket of CE-plaatje met informatie over de gevaren en de identificatiegegevens aan.
5. Overhandig de gebruiksaanwijzingen, de veiligheidsvoorschriften en de EG-verklaring van overeenstemming aan de
eindgebruiker.
6. Verzeker u ervan dat de gebruiker goed heeft begrepen hoe de correcte werking van de automatisering in automatische
modus, handbediende modus en bij noodgevallen is.
7. Na afloop van de installatie dient u de veiligheidsinrichtingen, signaleringen en ontgrendelingssystemen van de
automatisering meerdere malen te testen.
8. Stel de gebruiker schriftelijk (bijvoorbeeld in de gebruiksaanwijzingen) op de hoogte van:
a. De eventuele aanwezigheid van restrisico's die niet beveiligd kunnen worden en voorzienbaar oneigenlijk gebruik.
b. De noodzaak om de stroomtoevoer uit te schakelen alvorens de vleugel te deblokkeren of bij het uitvoeren van klein
onderhoud of reinigingswerkzaamheden in de buurt van de automatisering.
c. De noodzaak om vaak te controleren of er geen zichtbare schade aan de automatisering is en in het geval er schade
wordt vastgesteld, onmiddellijk de installateur te waarschuwen.
d. Het feit dat het verboden is kinderen in de onmiddellijke nabijheid van de automatisering te laten spelen
e. Het feit dat radiobedieningen en andere bedieningsinrichtingen buiten bereik van kinderen dienen te worden gehouden.
9. Stel een onderhoudsschema voor de installatie op (minstens eens per 6 maanden) en noteer de uitgevoerde
onderhoudswerkzaamheden in een speciaal register.
27
28