Instruction
Manual
ESSG
page
36
___________________________________________________________________________
Let op
De snijkop alleen openen als de bladen weer in de beginstand zijn. Anders
kunnen de snijbladen beschadigd worden.
Let op
Controleer s.v.p. of de snijkop stevig vergrendeld is.
5.2. Uitleg van het toepassingsbereik
Snij geen kabels/geleiders met speciale versterking (bijv. putkabels, zelfdragende
bovenleidingen, zeekabels enz.).
De kabelschaar kan worden gebruikt binnen het temperatuurbereik van -20 °C tot +40 °C
binnen en buiten.
5.3. Opmerkingen met betrekking tot alternatieve middelen om vast te stellen of leidingen
onder stroom staan
Als de kabel of geïsoleerde leiding duidelijk kan worden nagetrokken van het
uitschakelpunt tot het snijpunt, bijv. door middel van kabelkaarten, markeringen,
kabelopsporingsapparatuur en andere middelen, is het niet verplicht om de leiding bij de
werkplek te controleren als de spanningsvrije status positief is vastgesteld bij het
uitschakelpunt.
De spanningsvrije staat bij de werklocatie moet met alle polen worden vastgesteld.
Geschikte apparaten voor het vaststellen van een spanningsvrije staat zijn spanningstesters.
In het geval dat het niet mogelijk is om duidelijk de spanningsvrije kabel of geïsoleerde
leiding vast te stellen, moet de spanningsvrije status worden vastgesteld met behulp van
deze kabelschaar.
5.4. Aanwijzingen voor servicebeurten en onderhoud
De kabelschaar moet na elk gebruik in overeenstemming met DIN VDE 0105 deel 100 §
5.2 worden schoongemaakt en gedroogd en er moet voor een droge staat worden gezorgd
voordat de schaar wordt opgeborgen.
Na elk gebruik moet de schaar op duidelijke onvolkomenheden worden gecontroleerd.
Speciale aandacht dient te worden gegeven aan de geïsoleerde slang (Pos. nr. 9). De
snelkoppeling (Pos. nr. 3) op de geïsoleerde slang moeten ook op schade worden
gecontroleerd. Binnen de omvang van de inspectie moeten de bladen (Pos. nr. 12)
gecontroleerd worden op ontoelaatbare veranderingen.
De olie dient regelmatig te worden gecontroleerd. Breng de pomp in een horizontale stand
om de olie te controleren en open de oliedop (Pos. nr. 7). De olie mag niet uit de pomp
vloeien. Controleer het oliepeil optisch en pas het oliepeil zo nodig aan. Het oliepeil moet
net onder de onderste rand van de oliedop zijn. Er mag alleen olie uit de pomp vloeien
wanneer de geïsoleerde slang iets wordt opgetild. Als dit niet het geval is, moet het oliepeil
worden aangepast.
In het algemeen moeten de snijkop (Pos. nr. 11), de geïsoleerde slang (Pos. nr. 9) en de
pomp met elkaar verbonden zijn wanneer het oliepeil wordt gecontroleerd.
Summary of Contents for Klauke ESSG120/2
Page 42: ......