69
68
MONDO –
Radiografisch weerstation
10. Trendpijlen
• De trendpijl toont u of de temperatuur actueel stijgt, daalt of gelijk blijft.
11. Weerverwachtingssymbolen
• Het radiografische weerstation gebruikt 6 verschillende weersymbolen (zonnig, half bewolkt, bewolkt, regen, stormachtig
en sneeuwval).
• Het weerbericht via de symboolweergave heeft betrekking op een periode van 12 – 24 uur en geeft alleen een weertrend
aan. Is het bijvoorbeeld momenteel bewolkt en wordt er regen aangegeven, duidt dit niet op een verkeerd functioneren van
het apparaat, maar geeft aan, dat de luchtdruk gedaald is en u een weersverslechtering moet verwachten, waarbij het ech-
ter niet per se om regen hoeft te gaan.
• Het zonnetje wordt ook 's nachts als symbool weergegeven als er sprake is van een kraakheldere nacht.
12. Instelling van het buitentemperatuur- en het binnentemperatuuralarm
• Druk op de
ALERTS
toets in de normaalmodus.
• HI en 70°C (standaardinstelling) of de ingestelde buitentemperatuurbovengrens verschijnt op het display.
• Houdt de
ALERTS
toets ingedrukt.
• De temperatuurweergave knippert.
• Stel de gewenste bovengrens met de
UP
of
DOWN
toets in.
• Bevestig met de
ALERTS
toets.
• LO en -40°C (standaardinstelling) of de ingestelde buitentemperatuurondergrens verschijnt op het display.
• De temperatuurweergave knippert.
• Stel de gewenste ondergrens met de
UP
of
DOWN
toets in.
• Bevestig met de
ALERTS
toets.
• Stel op dezelfde manier de boven- en de ondergrens voor de binnentemperatuur in. (Meetbereik 0 °C… +50 °C).
12.1 Activeren en deactiveren van het buitentemperatuur- en het binnentemperatuuralarm
• Druk op de
ALERTS
toets in de normaalmodus.
• HI en de ingestelde temperatuurbovengrens verschijnt op het display.
• Voor activeren of deactiveren van het alarm drukt u op de
UP
of
DOWN
toets.
• Het alarmsymbool verschijnt/verdwijnt naast HI.
• Druk op de
ALERTS
toets om de aparte alarmfuncties te controleren en om naar de normaalmodus terug te keren.
MONDO –
Radiografisch weerstation
12.2 Geval van een alarm
• In het geval van een alarm knippert het juiste symbool. De alarmtoon klinkt elke minuut gedurende 4 seconden opnieuw.
• Het alarm kunt u met een willekeurige toets beëindigen.
13. Plaatsen en bevestigen van het basisapparaat en de buitenzender
• Met de uitklapbare standaard aan de achterkant kunt u de apparaat op effen oppervlakken plaatsen.
• U kunt de basisapparaat met het ophangoog aan de muur bevestigen. Vermijd de nabijheid van andere elektrische appara-
ten (televisie, computer, radiografische telefoons) en massieve metalen voorwerpen.
• U kunt de buitenzender op effen oppervlakken plaatsen of met het ophangoog aan de muur bevestigen. Zoek een tegen
regen beschermde plaats uit voor de buitenzender. (Direct zonlicht vervalst de meetwaarden en continue vochtigheid belast
de elektronische componenten onnodig).
• Controleer of een overdracht van de meetwaarden van de buitenzender op de gewenste opstellingsplaats naar het basisap-
paraat plaatsvindt (reikwijdte vrij veld ca. 60 m), massieve wanden, in het bijzonder met metalen delen, kunnen de reikwijd-
te van de buitenzender aanzienlijk beperken.
• Zoek eventueel een nieuwe plaats voor de buitenzender en/of het basisapparaat.
14. Extra buitenzenders (optioneel) Cat.-Nr. 30.3237.02
• Als u meerdere buitenzenders wilt aansluiten, kiest u met de
CH 1/2/3
schuifschakelaar in het batterijvak van de buitenzen-
der voor elke buitenzender een ander kanaal (CH1, CH 2 of CH3). Plaats er twee nieuwe batterijen 1,5 V AAA in. Batterijen
met de juiste poolrichting plaatsen. Neem het basisapparaat dan in werking of start het handmatig zenderzoeken.
• Kies met de
CHANNEL
toets de desbetreffende zender.
• Houdt de
CHANNEL
toets op het basisapparaat twee seconden ingedrukt. De geregistreerde buitenzender (kanaal) wordt
gewist en het zenderzoeken begint.
• De buitenwaarden en het kanaalnummer verschijnen op het display van het basisapparaat. Als u meerdere buitenzenders
verbinden wilt, kunt u met de
CHANNEL
toets op het basisapparaat tussen de kanalen 1-3 schakelen.
• U kunt ook een automatische kanaalwissel instellen. Bij herhaalde bediening van de
CHANNEL
toets verschijnt achter de
laatst geregistreerde zender (1 tot 3) een kringsymbool voor de automatische kanaalverandering. Druk nog eens op de
CHANNEL
toets om de functie uit te schakelen.
• Na de succesvolle inbedrijfstelling van de buitenzender sluit u het deksel van het batterijvak weer zorgvuldig.
TFA_No. 35.1151_Anleitung 16.08.2018 15:06 Uhr Seite 35