3. Montage
Zoek buitenshuis een schaduwrijke en een tegen regen beschermde plaats uit voor de zender.
Direct zonlicht vervalst de meetwaarden en continue vochtigheid belast de elektronische
componenten onnodig.
Controleer voor de definitieve installatie of een overdracht van de meetwaarden van de zender op
de gewenste opstellingsplaats naar het basisapparaat in de woonruimte plaatsvindt.
Gebruik het basisapparaat niet in de onmiddellijke nabijheid van een verwarming of andere
warmtebronnen en stel het niet bloot aan directe zonnestralen.
Vermijd de nabijheid van storingsbronnen zoals computermonitoren, televisies of vaste metalen
voorwerpen. Massieve wanden, in het bijzonder met metalen delen, kunnen de reikwijdte van de
zender (max. 70 m) aanzienlijk beperken.
4. Batterijwissel
Vervang de batterijen van het basisapparaat (Fig.1-L) of de zender (Fig.1-H) als het
desbetreffende batterijsymbool op het display verschijnt.
Attentie:
bij een batterijwissel moet het contact tussen de zender en het basisapparaat weer
worden hersteld – dus altijd beide apparaten opnieuw volgens de handleiding in bedrijf stellen of
handmatig de buitenzender zoeken.
5. Storingswijzer
Probleem
Oplossing
Geen indicatie op het
basisapparaat of buiten-
zender
Batterijen met de juiste poolrichtingen plaatsen
Vervang de batterijen
Geen DCF ontvangst
Initiatie handmatig starten
Ontvangstpoging in de nacht afwachten
Zoek een nieuwe opstellingsplaats voor het apparaat
Tijd handmatig instellen
Geen buitenzender
ontvangst
Indicatie „- - . -“
Geen zender geïnstalleerd
Batterijen van de buitenzender controleren (geen accu’s gebruiken!)
Handmatig de buitenzender zoeken
Zoek een nieuwe plaats voor de zender en/of het basisapparaat/
afstand verminderen
Onjuiste indicatie op
het basisapparaat of
buitenzender
Vervang de batterijen
Basisapparaat: druk met een puntig voorwerp op de RESET knop.
Buitenzender: druk op de RESET toets
Neem contact op met de dealer bij wie u dit product gekocht heeft als uw apparaat ondanks deze
maatregelen nog steeds niet werkt.
Instelling van de tijdzone
In de instelmodus kunt u een correctie van de tijdzone maken.
Instellen van een correctie voor de tijdzone is vereist wanneer het DCF-signaal wel kan worden
ontvangen, maar de tijdzone van de DCF-tijd afwijkt (bijvoorbeeld, +1 = één uur later).
Taalinstelling voor de weekdag
In de instelmodus kunt u een taalkeuze maken voor de weekdagen: Duits (GERMAN), Frans
(FRENCH), Italiaans (ITALIAN), Spaans (SPANISH), Deens (DANISH), Nederlands (DUTCH),
Tsjechisch (CZECH), Pools (POLISH), Zweeds (SWEDISH) en Engels (ENGLISH).
Alarm instelling
Druk op de MODE/SET toets (Fig.2-A) in de normaalmodus, om in de wektijdmodus te komen.
ALARMTIME en 7:00 (standaardinstelling) of de ingestelde wektijd verschijnen op het display.
Druk op de MODE/SET toets en houdt deze drie seconden ingedrukt, om in de instelmodus te
komen.
De uuraanduiding knippert.
Stel het uur met de
of
/ toets in.
Bevestig de instelling met de MODE/SET toets en stel op dezelfde manier de minuten in.
Druk nog eens op de MODE/SET toets om naar de actuele tijd terug te keren.
Voor het activeren/deactiveren van het alarm druk op de ALARM ON/OFF toets (Fig.2-D).
Het alarmsymbool (Fig.1-D) verschijnt/verdwijnt van het display.
Met de schuifschakelaar aan de achterzijde (Fig.2-I) kunt u kiezen tussen twee verschillende
alarmfuncties (maandag t/m vrijdag of maandag t/m zondag).
Wanneer de ingestelde wektijd bereikt is begint de wekker te rinkelen (bij actief alarm). Het
alarmsymbool knippert.
Druk op een willekeurige toets (met uitzondering van de SNOOZE toets (Fig.2-F)) en het alarm zal
stoppen.
Om de snoozefunctie te activeren druk op de SNOOZE toets (Fig.2-F).
Het weksignaal wordt voor 5 minuten onderbroken.
Alarm voor de buitentemperatuur
Druk op de ALERT toets (Fig.2-G) en houdt deze drie seconden ingedrukt.
en 50°C (standaardinstelling) of de ingestelde temperatuurbovengrens verschijnt op het
display.
Stel de gewenste hoogste temperatuur met de
of
/ toets in.
Bevestig met de ALERT toets.
en -20°C (standaardinstelling) of de ingestelde temperatuurondergrens verschijnt op het
display.
Stel de gewenste onderste temperatuur met de
of
/ toets in.
Bevestig met de ALERT toets.
Voor activeren/deactiveren van het alarm druk op de ALERT toets
Het desbetreffende alarmsymbool verschijnt/verdwijnt op het display (Fig.1-I).
In het geval van een alarm knippert het juiste symbool en u hoort een alarmsignaal.
Het alarm kunt u met een willekeurige toets beëindigen.
33
34