STUDIO
– Radiografisch weerstation
STUDIO
– Radiografisch weerstation
27
26
4.4.2 Absolute en relative luchtdruk
•
Kies met de ”Relative/Absolute“ toets tussen de weergave van de relatie-
ve (”Rel“) of van de absolute (”Abs“) luchtdruk.
•
De absolute luchtdruk is de momenteel gemeten luchtdruk.
•
De relatieve luchtdruk geldt voor zeeniveau en moet voor de specifieke
hoogte van uw woonplaats worden ingesteld. Informeer u over de actuele
luchtdruk in uw omgeving (meteorologisch instituut, internet, opticien,
geschikte weerstations aan openbare gebouwen, luchthaven). Houd de
”Relative/Absolute“ toets 3 seconden ingedrukt. Stel met de “+” of “-“
toets de gewenste waarde in. Bevestig met de ”Relative/Absolute“ toets.
•
Met de ”HISTORY/WEATHER” toets kunt u de luchtdrukwaarden van de
laatste 12 uur (telkens per uur) oproepen (-1 betekent een uur geleden, -2
twee uur geleden, enz).
•
Door indrukken en ingedrukt houden van de “+” toets (3 seconden) kunt
u tussen een weergave in inHg of mb/hPa kiezen.
4.4.3 Grafiek van de luchtdruk
•
De grafische weergave van het luchtdrukverloop toont u de luchtdrukont-
wikkeling van de afgelopen 12 uren.
4.4.4 ”Weather Boy”
•
Weersvoorspelling met ”Weather Boy”: badpak, sjaal, handschoenen of
regenscherm? Hij toont in 22 variaties altijd de passende kleding voor het
actuele weer.
4.5 Verlichting
•
Druk op de ”SNZ/LIGHT” toets. De displayverlichting gaat 5 seconden aan.
5. Buitenzender
•
Na het plaatsen van de batterijen in de buitenzender start de zender
automatisch met de overdracht van de temperatuurwaarden.
•
U kunt de waarden op het display van de buitenzender met de “°C/°F”
toets in °C of in °F laten weergaven.
•
Met de “TX” toets kunt u de meetwaarde handmatig overdragen (bijv.
voor het testen of bij verlies van de zender). De overdracht van de ge-
gevens vindt direct plaats en wordt bij succesvolle ontvangst door middel
van een pieptoon door het basisstation bevestigd.
•
Na de succesvolle inbedrijfstelling van de buitenzender schroeft u het
deksel van de batterijen weer zorgvuldig vast.
5.1 Extra buitenzenders
•
Wenst u meerdere zenders aan te sluiten, kies met de ”CHANNEL“ schuif-
schakelaar op de zender een apart kanaal (1 tot 3) voor iedere zender
voor het plaatsen van de batterijen.
•
U kunt de modus voor nieuwe instellingen activeren, door de ”CHANNEL”-
toets op het basisstation drie seconden lang ingedrukt te houden. Druk
daarna op de ”TX“ toets. De meetwaarde worden handmatig naar het
basisstation overgedragen. Houd er rekening mee, dat de eerder gere-
gistreerde zender daardoor wordt verwijderd.
•
De buitentemperatuur wordt op het display van het basisstation weerge-
geven. Indien u meer dan een zender heeft aangesloten, kunt u met de
“CHANNEL” toets op het basisstation tussen de kanalen wisselen.
•
U kunt ook een automatische kanaalwissel instellen. Na de laatste geregi-
streerde zender verschijnt bij hernieuwde bediening van de “CHANNEL”
toets het cirkelsymbool voor automatische kanaalwissel (weergave in dis-
play
voor kanaal 1,
voor kanaal 2 of
voor kanaal 3 afwisselend
en voor
kanaalwissel).
6. Opstellen van het basisstation en bevestigen van de zender
•
Zoek een schaduwrijke tegen regen beschermde plaats uit voor de zender.
(Directe zonbestraling vervalst de meetwaarden en continue vochtigheid
belast de elektronische componenten onnodig).
•
Plaats het basisstation in de woonruimte. Vermijd de nabijheid tot andere
elektrische apparaten (televisie, computer, radiografische telefoons) en
massieve metalen voorwerpen.
•
Controleer of een overdracht van de meetwaarden van de zender op de
gewenste opstellingsplaats naar het basisstation plaatsvindt (reikwijdte
open veld ca. 30 meter, bij massieve wanden, in het bijzonder met metalen
delen kan de reikwijdte van de zender aanzienlijk gereduceerd worden.
4. Bediening
•
Belangrijk:
Tijdens de ontvangst van het radiosignaal voor de buitentem-
peratuur of voor de tijd zijn de toetsen geblokkeerd.
•
Tijdens de bediening worden alle succesvolle ingaven met een korte piep-
toon bevestigd.
•
Het apparaat verlaat automatisch de instelmodus, als er langer dan
15 seconden geen toets wordt ingedrukt.
4.1 Instellen van de tijd en kalender
•
Druk op de “MODE” toets en houd deze twee seconden lang ingedrukt.
De uurweergave begint te knipperen en u kunt met de ”
▲
” en ”
▼
” toets
de uren instellen. Met de “MODE” toets kunt u nu achter elkaar de minu-
ten, seconden, jaar, datumaanduiding dag/maand (DM) of maand/dag
(MD), maand, datum, tijdzonen, taalinstelling voor de weekdag wisselen.
•
Taalinstelling weekdag: Nederlands (DU), Deens (DA), Russisch (RU), Engels
(EN), Duits (GE), Frans (FR), Spaans (ES), Italiaans (IT).
•
De instelling van de tijdzone is vereist indien het DCF-signaal kan worden
ontvangen, maar de tijdzone van de Duitse tijd afwijkt (bijv. +1 = één uur
later).
•
Tijdens de zomertijd verschijnt „DST“ in het afleesvenstertje.
•
Met de “
▲
” toets kunt u het 12- of 24-uurs-tijdsysteem selecteren.
4.2 Wekalarm
•
Kies het gewenste alarmtype met de “MODE” toets:
1. Alarm 1
2. Alarm 2
•
Stel de wektijd in de overeenkomstige alarmmodus in. Druk 3 seconden
lang op de “MODE” toets. De uuraanduiding knippert. Stel de gewenste
tijd met de ”
▲
” en ”
▼
” toets in. Bevestig met de “MODE” toets. Stel op
dezelfde manier de minuten in.
•
Om de alarmfunctie te activeren en te deactiveren moet u de “ALARM”
toets in de overeenkomstige alarmmodus indrukken. In het afleesvenster-
tje verschijnt naast de alarmtijd „ON“ of „OFF“.
•
Terwijl het weksignaal klinkt kunt u dit met “MODE“, “ALARM”, „
▲
” en
„
▼
” toets uitschakelen.
•
Met de toets ”SNZ/LIGHT” kunt u de sluimerfunctie activeren. De alarmto-
on wordt dan 5 minuten onderbroken.
4.3 Thermometer en vochtigheidsmeter
4.3.1 Overschakelen °C/°F
•
Met de “°C / °F” toets kunt u tussen de weergave van de temperatuur in
°C (graden Celsius) of °F (graden Fahrenheit) kiezen.
4.3.2 Trendpijl
•
De trendpijl voor de buitentemperatuur toont u of de temperatuur actu-
eel stijgt of daalt of gelijk blijft.
4.3.3 Comfortniveau
•
In het display verschijnt een blij of boos gezichtje voor het comfort-niveau
van het klimaat in uw woonomgeving.
4.3.4 Maximum/Minimum-functie
•
Met de “MAX/MIN” toets kunt u de hoogste waarden (MAX) voor tempe-
ratuur en luchtvochtigheid opvragen. Druk nogmaals op de “MAX/MIN”
toets om de dagminima (MIN) op te roepen.
•
Houdt u de “MAX/MIN” toets 3 seconden lang ingedrukt, worden de
waarden gewist en op de actuele waarde teruggezet.
4.4. Luchtdruk
4.4.1 Weersymbolen
•
Het radiogestuurd weerstation onderscheidt 5 verschillende weersym-
bolen (zonnig, gedeeltelijk bewolkt, bedekt, regenachtig, zware buien)
en 3 symbolen voor de luchtdruktrend (stijgend, constant, dalend). Een
sneeuwkristal verschijnt wanneer regen voorspeld is en de buitentempe-
ratuur onder 0 °C ligt.
• De weersymbolen tonen een weersverbetering of –verslechtering, uit-
gaand van het actuele weer, hetgeen echter niet per definitie overeen
hoeft te komen met het op het symbool aangegeven weertype.
TFA_No. 35.1085 Anleitung 05.09.2006 9:51 Uhr Seite 14