DT 20005
Nederlands
www.toolland.eu
2
DRUKSPUIT
DT 20005
WAARSCHUWING
Lees voor uw eigen veiligheid deze
gebruiksaanwijzing goed door alvorens het
apparaat te gebruiken.
MONTAGE
Verbindt de lans met de tank m.b.v. de
flexibele slang.
Verwijder de wartel van de slang.
Haal de slang door de wartel.
Draai de wartel stevig vast op de lans.
Bevestig het andere einde van de slang
op de tank volgens bovengenoemde
methode.
Zorg ervoor dat de slang goed
vastgedrukt en de wartel goed
aangedraaid is.
Plaats de draagriem door de
bevestigingsriem door de daarvoor
bestemde opening onder in de tank te
halen.
Bevestig het andere einde van de riem
door deze door de bovenste opening te
halen.
Rijg de riem daarna door de metalen
gesp en stel deze op de gewenste grootte
in.
BEDIENINGSINSTRUCTIES
Zorg ervoor dat de slang zorgvuldig aan
de tank en de lans bevestigd is en dat de
afdichtingswartels stevig aangedraaid
zijn.
Controleer of de vloeistof die u wilt
gebruiken geschikt is (zie tekst het
gebruik van chemicaliën).
Vul de tank met de gewenste
hoeveelheid, maar niet meer dan de
maximale vulstreep.
Draai de pomp stevig vast in de tank,
zodat er een luchtdichte afsluiting
ontstaat.
Controleer handmatig of het
ontluchtingsventiel goed functioneert
door de blauwe knop uit te trekken.
Ontgrendel de pomphandel door deze in
te drukken en linksom te draaien.
Pomp om druk in de tank te bouwen.
Wanneer de juiste druk bereikt is, zal het
ontluchtingsventiel in werking treden om
de overtollige lucht te laten ontsnappen.
De container staat nu onder voldoende
druk, verder pompen is overbodig.
Knijpkraan bediening:
Het knijpkraanmechanisme kan op twee
manieren bediend worden, handmatig of
met vergrendeling.
Handmatig:
Druk de knijpkraan in om te spuiten en
laat los om te stoppen.
Met vergrendeling:
Schuif de ingedrukte knijpkraan met de
dum naar voren om deze te
vergrendelen.
De drukspuit zal nu continu spuiten
zonder dat de knijpkraan ingedrukt hoeft
te worden.
Ontgrendel de knijpkraan door deze in te
drukken en iets naar achteren te trekken.
Laat de knijpkraan los om met spuiten te
stoppen.
Richt de sproeiknop op een
testoppervlak, druk de knijpkraan in en
draai aan de sproeiknop om het gewenste
sproeipatroon in te stellen van fijne nevel
tot straal.
Als de sproeikop blijft spuiten of
druppelen als de knijpkraan is losgelaten,
dan komt dit doordat er lucht in de lans,
het handvat of slang zit.
Maak het systeem leeg door de sproeikop
op straal in te stellen en de knijpkraan
aan en uit te zetten totdat er geen
vloeistof meer uitkomt.
Bewaar overgebleven chemicaliën in een
aparte tank voor later gebruik.
Af en toe even pompen is voldoende om
te blijven spuiten.
Laat, na gebruik en voordat u de
drukspuit opbergt, alle lucht ontsnappen
door aan de blauwe knop van het
ontluchtingsventiel te trekken.
Als de drukspuit is gebruikt in combinatie
met chemicaliën, verwijder dan na
gebruik voorzichtig alle ongebruikte
oplossingen.