®
®
Gebruiksaanwijzing
1
2
3
4
5
6
7
Zoek een egale ondergrond voor de tent. Pak de het karton uit en controleer of alle hier opgesomde onderdelen aanwezig zijn.
Verwijder voor het opzetten met een doek de dunne oliefilm op de buizen. Bij koud weer raden wij u aan het tentdoek eerst op
kamertemperatuur te laten komen.
Let er bij het monteren op dat de vleugelmoeren steeds binnen zitten.
Neem een gevelboog (4) en verbind hem met de zijbogen (3). Verbind aansluitend de bogen met de dakstijlen (5) met behulp
van de 45 mm schroeven (12) en de vleugelmoeren (14).
Herhaal stap 1 voor de volgende elmenten en plaats deze zoals afgebeeld achter elkaar op de grond.
Nu worden de boogelementen met de zijstijlen 7 en 8 met elkaar verbonden. Let er daarbij op, dat in het voorste segment alleen
de stijlen 8 gebruikt worden.
Begin met het opstellen eerst aan een zijkant. Verbind de zijbogen (3) met de benen 1 en 2. Fixeer het frame met de diagonale stijl 6.
Bevestig de diagonale stijlen (6) aan de benen met behulp van de 75 mm schroef (13) en de vleugelmoer (14).
Bevstig het frame aan de grond met de grondbeugels (17) en de aardpennen (11).
Ontvouw de tentvlakken en trek deze over het frame. Let speciaal op de randen en de hoeken om schade hierbij te vermijden.
Breng de afspanstangen (9) door de opening aan de onderkant van het dak en bevestig deze met de sloten (15).
Bevestig de rugzijde met behulp van de rubberen lussen (10) aan het frame. Het is een goed idee de zijkanten met zand te bedekken
en ze op die manier zwaarder te maken.
NL
15
Reiniging en onderhoud
Dak en zijdelen lunnen met een zeepsopje worden afgewassen. Schimmels en vochtvlekken verwijdert u met een zachte
chlooroplossing. Volg de aanwijzingen van de fabrikant op, en test de chlooroplossing op een niet zichtbare plaats, om zeker te zijn
dat er geen verkleuring optreedt. Let op! De carport mag niet in natte toestand worden gedemonteerd en verpakt. Laat haar
voordien volledig opdrogen.
Waarschuwing
1. Let er op de tent voorzichtig te behandelen, om defecten te vermijden.
2. Niet te veel kracht gebruiken bij het hanteren van de stangen: ze kunnen anders beschadigd raken.
3. Tenten zijn bedoeld als tijdelijke beschutting en moeten bij slechte weersomstandigheden gedemonteerd worden.
4. Zorg steeds voor een aangepaste afstand tot slangen, gas- en elektriciteitsleidingen, om deze niet te beschadigen.
5. Bij gebruik van een geschikt verwarmingsapparaat (zie voor nadere informatie de vakhandel) moet een afstand van
minstens 1,2 m tot om het even welk vlak worden aangehouden. Open vuur en verwarmingsapparaten met open vlam zoals
terrasverwarmingen, gaskachels e.d. mogen in geen geval worden gebruikt.
6. De bouwer is verantwoordelijk voor een aangepaste verankering en daarmee voor de veiligheid van de tent.