Problemen, oorzaak en remedie
Probleem
Mogelijke oorzaak
Remedie
1. Het stroomsnoer is afgekoppeld aan
de stroombron of de machine.
1. Verbind het stroomsnoer met de
stroombron en/of de machine.
2. Het stroomsnoer is versleten,
gecorrodeerd of beschadigd.
2. Vervang het stroomsnoer.
De elektrische starter draait niet (alleen
modellen met elektrische starter).
3. De stroombron staat niet onder stroom.
3. Laat een erkende elektricien de
stroombron nakijken.
1. De sleutel zit niet in het contact.
1. Steek het contactsleuteltje in het
contact.
2. De choke staat in de U
IT
-stand en de
hulpstartknop is niet ingedrukt.
2. Beweeg de choke naar de stand A
AN
en druk drie keer op de hulpstartknop.
3. De brandstofafsluitklep is niet open.
3. Open de brandstofafsluitklep.
4. De gashendel staat niet op S
NEL
.
4. Zet de gashendel op S
NEL
.
5. Brandstoftank leeg of oude benzine in
het brandstofsysteem.
5. Laat de brandstoftank uitlekken en/of
vul de tank met verse brandstof (niet
ouder dan 30 dagen). Neem contact
op met een erkende servicedealer als
het probleem zich blijft voordoen.
6. De bougiekabel zit los of is niet
aangesloten.
6. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
7. De bougie is aangetast, vuil, of de
elektrodenafstand is niet correct
afgesteld.
7. De bougie controleren en indien nodig
de elektrodenafstand afstellen. De
bougie vervangen als deze aangetast,
vuil of gebarsten is.
8. De dop van de ontluchting van de
brandstoftank wordt belemmerd.
8. Verwijder het obstakel in de ontluchting
of vervang de brandstofdop.
De motor start niet of start moeilijk.
9. Het oliepeil in het carter is te hoog of
te laag.
9. Vul olie bij of laat deze uitlekken
tot het oliepeil in het carter tot de
Volmarkering op de peilstok reikt.
1. De choke bevindt zich in de stand A
AN
.
1. Zet de choke in de stand U
IT
.
2. De brandstofafsluitklep is niet helemaal
open.
2. Open de brandstofafsluitklep.
3. De brandstoftank is bijna leeg of bevat
oude brandstof.
3. Laat de brandstoftank uitlekken en
vul de tank met verse brandstof (niet
ouder dan 30 dagen). Neem contact
op met een erkende servicedealer als
het probleem zich blijft voordoen.
4. De bougiekabel is los.
4. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
5. De bougie is aangetast, vuil, of de
elektrodenafstand is niet correct
afgesteld.
5. De bougie controleren en indien nodig
de elektrodenafstand afstellen. De
bougie vervangen als deze aangetast,
vuil of gebarsten is.
De motor loopt onregelmatig.
6. Het oliepeil in het carter is te hoog of
te laag.
6. Vul olie bij of laat deze uitlekken
tot het oliepeil in het carter tot de
Volmarkering op de peilstok reikt.
27
Summary of Contents for 38870
Page 2: ......
Page 12: ...g326777 Figure 11 Using Recoil Start g260415 Figure 12 10 ...
Page 29: ......
Page 67: ...g326777 Figure 11 Utilisation du lanceur g260415 Figure 12 10 ...
Page 86: ...Remarques ...
Page 87: ...Remarques ...
Page 89: ......
Page 99: ...g326777 Figuur 11 Handstart gebruiken g260415 Figuur 12 10 ...
Page 118: ...Opmerkingen ...
Page 120: ......